Tempus keek naar de piraat die dreigend op hen afkwam. Oblivios wou dat ze
deden wat hij zei.
''Oké, Oblivios'', verzuchtte hij, en
hij probeerde de orde te houden.
''Luister mensen, laten
we....'' Tempus verbeterde zich.
'''Laten we toch normaal
tegen elkaar doen''Het zicht begon te draaien rond zijn ogen, en hij
wankelde op zijn benen.
''Wat was hier aan de
hand''
Hij had zich nog nooit zo ellendig gevoeld als nu, de mensen
klonken als piepjes en hij kon niet meer op zijn benen staan.
''Iets was
hier niet goed''
Dusty zag dat zijn wederhelft het slecht had, hij voelde het.
Misschien werd de drukte hem teveel. Hij had ook zoveel stress achter de rug.
Plots zag Dusty dat Tempus lijkbleek werd. Hij snelde naar hem, en vroeg wat er
was. Maar een antwoord kreeg hij niet. Opeens drong het tot hem door. De
verbontenis, de verbontenis werd verbroken. Ze hadden een verbontenis gesloten
met de grootste boom in Claps, en beloofd hem altijd te beschermen, in ruil voor
eeuwig leven.
Zolang de boom leeft, blijven zij ook in leven. De
Verbontenis.
Dusty keek omhoog, en zag in een flits het onheil dat op hem
afkwam. Hij kroop snel onder de benen van Tempus. Er was niets wat hij hieraan
kon doen.
Tempus voelde zijn Anima bij zich. Hij voelde zijn gedachten.
''Het is de verbontenis Tempus, dat is het''
Tempus schrok van dit
en keek onmiddelijk omhoog. Wat hij toen zag, was het ergste wat hij ooit had
gezien. Tranen sprongen in zijn ogen.
''Nee!!!, mea
Arbore'', schreeuwde hij terwijl er een luid geraas klonk. Een gekraak
van takken galmde, terwijl de tijd in slow-motion leek te gaan.
Tempus zakte
neer op zijn knieen, terwijl de Grootste boom zijn weg naar de grond maakte, en
alles op zijn pad verpletterde.