Elina wist wel wat Sam dacht. Ze wist het gewoon. Hij moest haar niet. Zijn blik, hij keek naar haar alsof ze een stuk grofvuil was. Ook zag Elina de schrik in zijn ogen. Sam wist niet wat hij moest zeggen, hij was sprakeloos. Hij hield zielsveel van Catharina. Alleen als je liefde niet werd beantwoordt, dan stopt de verliefdheid ooit. Elina wist dat Sam haar niet wilde kwetsen. Ze wist dat Sam niet van haar hield. Waarschijnlijk zouden we erover zwijgen en niemand zou weten dat Elina hem een kus had gegeven. Waar was ze aan begonnen, hoe kon ze het in haar hoofd halen? Sam tilde haar weer op en ze gingen weer verder. Of ze het nu wilde of niet, ze voelde de tranen toch komen. Elina stopte ze weg, ze wilde haar zwakheid niet laten zien, niet laten merken. Ze wilde gewoon even tijd voor haarzelf of met iemand kunnen praten, maar dat laatste ging sowieso niet door. Misschien zou Tempus zien dat er wat was, misschien wilde hij zelfs tijd voor haar maken en zou Sam even bij Catharina blijven, maar die kans was te klein. Heel misschien was Oblivios er ook wel, zou hij iets zien?! Ze kende hem niet eens en andersom ook niet. Dat hoefde niet te betekenen dat hij niets zou zien en dat hij haar zou negeren.
Toen ze eindelijk bij het paleis aan waren gekomen, keken we allebei even naar Catharina. Het leek erop dat Tempus goed voor haar had gezorgd, ze had schoon verband en nu was ze in diepe slaap. Sam ging zitten en viel in slaap. Niet zo gek eigenlijk, hij had al zijn energie gebruikt tijdens hun tocht. Toen sam tegen de muur ging zitten, kwam Tempus eraan gelopen. Toen hij zag dat Sam sliep, deed hij een deken over hem heen. Tempus was zelfs goed voor Sam, ook al mocht hij Sam niet altijd, toch gaf hij hem een deken. "Hee Tempus", zei Elina, "hoe gaat het met jou?" Elina vroeg expres naar hem, waarschijnlijk kreeg hij niet veel aandacht, kreeg hij niet veel complimentjes. Hij was er en iedereen ging er van uit dat hij zou helpen, maar verder werd hij niet bedankt, tenminste dat idee kreeg Elina. Ze had veel bewondering voor hem. Tempus leek haar niet te horen, wel keek hij even naar haar handen. Waarschijnlijk had hij wel verwacht dat ze de witte pioenroos bij zich zou hebben, maar ze had hem niet. Ze kon het wel uitleggen, wat ze ook dolgraag wilde, maar nadat Tempus had gekeken, ging hij weer weg. Geen een woord had hij gezegd. Nou dan toch niet. Als dat zelfs al teveel was geworden...
Elina ging helemaal aan de andere kant van Sam zitten. Ze wilde niet dat Sam schrok als hij wakker werd en zij zat zo dichtbij. Eigenlijk deed ze het ook een beetje voor haarzelf, even tijd voor haarzelf. Natuurlijk kon ze dan ook gewoon weggaan, maar ze wilde Sam niet alleen achterlaten. Dat vond ze niet kunnen.
Elette zat bij haar, ze was moe. Elette viel langzaam in slaap.Slapen, daar had Elina ook wel zin in, maar het lukte niet. Haar hoofd zat te vol. Sam die van Catharina hield al toen Elina hier kwam en toch was ze verliefd geworden. Tempus die alleen maar aan de roos kon denken voor Catharina, niets zei, zich zelfs niet afvroeg waarom het zo lang had geduurd en waarom ze geen roos had. Jaloers was ze niet, maar verdrietig, dat was ze wel. Hoe zat het met Oblivious? Waar was hij? Misschien dacht hij ook wel dat hij niemand had. Elina dacht aan hem, hij zou dat vast niet verwachten. Misschien moest ze hem gaan zoeken. Ach, waarom zou ze ook. Wat was dit voor raars? Er zat wat tegen en Elina wilde vluchten, weg van het probleem? Wie was dit? Zo kende Elina haarzelf helemaal niet. Verliefd zijn was ook al niets voor haar, wat was er met haar aan de hand?! Misschien werd Elina gewoon ouder, misschien miste ze wel gewoon haar familie. Veel familie had ze nooit gehad. Ze had nu alleen nog een vader. Haar moeder was nog niet zo heel lang geleden overleden. Haar vader vluchtte, hij kon het niet aan. Elina besefte dat ze op hem leek, meer dan ze ooit had geweten. Ze miste haar vader, hij had haar alleen achtergelaten. Broers of zussen had Elina niet gehad. Lang geleden heeft er wel een tijdje een nicht bij haar in het huis geslapen, maar dat was maar heel kort.
Elina trok haar benen naar zich toe, legde haar armen op haar knieën en legde haar hoofd op haar armen, haar gezicht naar beneden gericht. De eerste traan rolde over haar wang. Een zachte snik ontging haar. De tranen werden groter, het werden er meer. Ze huilde, het leek een eeuwigheid te duren. Heel even deed ze haar hoofd omhoog om haar gezicht een beetje droog te maken. Echt veel nut had dat niet, want ze bleef huilen. In haar ooghoek zag ze Sam ontwaken. Wat zou hij doen? Weglopen van haar? Tempus achterna gaan? Of zou hij zich omdraaien en verder slapen?
Elina hoorde een stem, verweg. Het leek wel alsof de voorouders tegen haar spraken. "Elina, ga naar buiten, Oblivios gaat naar de firetree, je moet hem helpen." Elina besloot dus om naar buiten te gaan, er was iemand die haar hulp nodig had. Ze liep naar Sam. De tranen waren gestopt, maar ze had nog wel rode ogen en een beetje een gevlekt gezicht. "Sam, ik werd net geroepen, ik denk door de voorouders. Ik ga samen met Oblivios naar de firetree. Je mag mee als je dat wilt, maar ik snap best als je dat niet wilt, aangezien wat er is gebeurd... Tempus is met Catharina naar de witte pioenroos zoeken, als je snel bent kun je ook nog met hen mee. Je moet zelf kiezen. Oblivios heeft mijn hulp nodig, dus ik moet gaan." Elina wilde Sam eigenlijk niet achterlaten, maar ze moest. De voorouders hadden haar geroepen. Elina had in dit geval geen keus. Nu kon ze Oblivios leren kennen, kijken wat voor man hij is. Als Sam niet mee ging, misschien was dat zelfs wel goed. Elina dacht dat ooit hun wegen elkaar wel weer zouden kruisen en ze dacht dat dat niet heel lang zou duren. Nu moest ze opschieten en heel snel naar Oblivios gaan.