51 Re: Undercover di sep 13, 2011 9:10 pm
Elina
Ik ben een Teacher
Praten, daar begon ze niet aan. Haar hoofd dreunde. Haar lichaam deed pijn. Nu kon ze echt niet meer bedenken welk deel geen pijn deed. Buiten was het leeg, geen mens te bekennen. Aan haar linkerkant zag ze allemaal gras. Ze zag de weg, overal kleine steentjes. Dat verklaarde waarom de kar steeds bewoog. De hemel was blauw. Een paar wolkjes, maar niet veel. De zon scheen fel. Het was wel een opluchting, dit betekende dat de nacht nog ver weg was.
De kar stopte. De man keek haar aan. ‘Je hebt geluk dat ik die lakens en tapijten nodig had. Nu kun je tenminste comfortabel zitten. Zelfs liggen lijkt prima te gaan, je doet niet anders. Je ligt erbij alsof je zo je laatste adem uitblaast.’ De man pakte zelf drinken en eten. Brood, het zag er niet heel vers uit, maar dat maakte niet uit. ‘Mag ik ook?’ Het kwam er met veel moeite uit. De man keek haar aan met een vernietigende blik. ‘Jij denkt dat ik mijn kostbare voedsel en drinken zomaar aan jou geef? Zonder ook maar een reden te hebben?’
Elina had niet anders verwacht. Het werd haar dood. Lang zou ze niet meer leven. Hoop, dat had ze niet meer. Wie was ze eigenlijk? Waar was de Elina die vocht tot het eind? Die hoop bleef houden en positief bleef denken? Weg, verdwenen, verrot gemaakt door iedereen. De man gooide het brood toch naar haar toe, een stukje. Dankbaar keek ze naar de man. Ze nam voorzichtig een hap. Het brood smaakte prima, ondanks dat het oud was. Kruimels kwamen op de lakens terecht. Het drinken kreeg ze ook aangeboden. Gulzig nam ze een slok, ze bleef drinken. Ze dronk alsof haar leven er vanaf hing, wat eigenlijk ook zo was. De fles werd weggetrokken. ‘Ho maar weer, hè!’ Het werd stil… ‘Bedankt. Zou ik anders nu mogen plassen, dan hoeven we niet meer te stoppen.’
Gelukkig hielp de man haar met uitstappen, zelf had het veel moeite gekost. Uiteindelijk stond ze buiten. Het gras was hoog. Je zou het amper nog gras kunnen noemen, zo hoog. Ideaal! ‘Blijf niet te lang weg, ik kom je anders gewoon halen.’ Schreeuwde de man haar toe. Ze moest nog haasten ook.
Elina ging op haar knieën. Ze kroop verder, zo snel als ze kon. Toen ze dacht dat ze niet meer te zien zou zijn voor de man, ging ze weer staan. Ze strompelde. Harder, ze moest harder. Ze had bijna geen tijd meer, maar ze moest ontsnappen. ‘WAAR BEN JE, KRENG! KOM HIER…. LAAT ME DIT NIET VOOR EEN TWEEDE KEER ZEGGEN.’ De stem was niet heel dichtbij, maar nog wel hoorbaar. Hij bulderde over het hele veld heen. ‘JE KUNT NERGENS HEEN, HIER KOMT NIEMAND. IK VIND JE WEL. ALS JE NU KOMT, DOE IK NOG AARDIG!’ Hartkloppingen, buiten adem, maar ze moest stil zijn. ‘IK HEB TOCH ZEKER NIET BETAALD OM JE VRIJ TE LATEN! WAAR ZIT JE?’ De stem werd steeds zachter.
Ze bleef voor haar gevoel uren lopen. Het was al een hele tijd stil. Als ze zich niet vergiste, had ze de paarden net horen weggaan. Stoppen met lopen durfde ze niet. Ze voelde steken, pijn en de misselijkheid. Onderweg had ze al twee keer overgegeven. Het gras was veranderd naar steen. In de verte leek het erop alsof ze zand zag liggen. Stilte, geen dierengeluiden, geen mensen, uitgestorven. De zon was al een tijdje weg, de lucht was niet meer blauw. Kwam er een storm aan? Een rilling ging door haar heen. Doodmoe liet ze zichzelf op de grond zakken. Ze sloot haar ogen en haalde diep adem.
Wat hoorde ze? Het leken wel voetstappen. Nee, dat kon niet. Het was hier uitgestorven. Laat je niet gek maken, je droomt maar! Het geluid werd duidelijker, voetstappen. Heel veel voetstappen, ze kwamen richting haar. Stemmen, gemompel, er werd gezongen, geluid. Er was leven. Elina begon al te juichen in gedachten. Totdat ze besefte dat hier gevaarlijk volk kon rondlopen. Totdat ze besefte wat ze met haar zouden kunnen doen. Dit keer zou ze het niet overleven, ondertussen was ze teveel toegetakeld. Tijd om weg te komen, had ze echter niet. Energie en kracht om weg te komen ook niet. Overgelaten aan haar lot, hulp ver weg. Dit betekende dan haar dood. In gedachten nam ze afscheid van iedereen waarvan ze hield. Haar leven ging vliegensvlug voorbij. Het werd als een film in sneltrein vaart afgespeeld. Ze wachtte af, want meer kon ze niet doen. Vanavond zou ze dood zijn. Athios zou nooit haar geheim weten. Ze kon het nooit meer goed met hem maken. ‘Athios, ik houd van je.’ Ze fluisterde het, niet hoorbaar voor anderen. Trillende stem, terwijl de stappen dreigend dichterbij kwamen.