'Dit is het waard,' zei Bella met een zucht tegen Balloo. Hij keek haar met een boze, ietwat geïrriteerde blik aan. Dit blik zei het allemaal al, daarvoor hoefde hij niet eens zijn telepathie te gebruiken. Ze wist precies wat hij zei met zijn ogen. "Dit is echt een onzin trip, we hadden net zo goed de andere kant op kunnen gaan!" Dat is wat deze ogen tegen haar zeiden. Ze grijnsde naar hem. 'We zullen binnenkort weer aan een meertje liggen, Balloo, dat beloof ik je.''Daar houd ik je aan...'zei hij op een rustige toon maar met een zweem van irritatie. In alle rust gingen we verder met onze reis op onze slome kameel. Het leek elk moment alsof hij wel op het punt stond het te begeven, terwijl ze niet eens zoveel bagage hadden. Alleen maar een klein, pieterpeuterig tasje. Langzaam kwamen we vooruit door de eeuwige hitte en deze eeuwige zandbak. Af en toe zag Bella ergens een cactus of een slang die zijn maaltijd zat te verstikken in zijn lange lichaam. Bij het zien van zo'n tavereel kreeg Bella echt kotsneigingen. Snel keek ze de andere kant op, waar ze een woestijnvos zag jagen op een klein diertje. Ze wendde haar gezicht van ook dit tavereel af en besloot maar naar voren te kijken, waar ze niets zag. Maar naarmate ze steeds dichterbij kwamen kwam er een ruïne in zicht. Een bom vol nieuwsgierigheid ontplofte binnenin Bella. Vragen vlogen door haar hoofd: Wat is het? Wat was het? Wie heeft er ooit gewoond? Heeft er ooit iemand gewoond? Wat voor schatten konden er verscholen zit in zo'n ruïne? Snel pakte ze uit haar tas, haar schetsboek en begon een snelle schets te maken van de ruïne. 'Balloo! Wordt wakker! Wordt wakker!' Ze gaf de kat een paar snelle porren tot hij wakker werd en haar met een chagrijnige blik aan keek. 'Als ik in zo'n hitte zit met een dikke vacht en eindelijk in slaap ben gedoezeld, moet je mij niet wakker porren.' 'Weet ik, weet ik maar moet je eens kijken wat daar is!' Balloo rekte zich uit en kwam bij haar op schoot zitten. Langzaam bekeek hij de ruïne en werd de nieuwsgierigheid ook in hem steeds groter. Want ook hij wilde graag weten wat het was. Toen ze er eenmaal voorstonden stopte ze met rijden. Ze klommen van de kameel af en liepen er langzaam naartoe. Bella pakte een stuk steen op en bekeek het zorgvuldig. langzaam veegde ze het stof eraf. De stof onthulde een wapenschild wat leek te zijn van een familie die hier mogelijk zou hebben gewoond. Het schild bevatte een grote slang die zich had gewikkeld om een woestijnmuis en het doodde. Balloo kwam naast haar zitten en zette zijn pootjes op haar benen zodat hij het beter kon bekijken. 'Weet jij wat het is?' vroeg Bella terwijl ze nog steeds het wapen bekeek. Balloo schudde zijn hoofd. 'Denk je dat we gewoon naar binnen kunnen? Want ik wil wel even kijken of we binnen nog meer informatie kunnen vinden over dit wapen hier,' zei Bella en keek naar de donkere ingang die een trap bevatte dat naar iets beneden leidde. 'Het slimste zou zijn als we door zouden gaan, maar dit kan wel echt een goed verhaal bevatten.' Voor even bleven de twee staan en aarzelden of ze wel of niet zouden gaan. 'We doen het,' zei Bella vastbesloten en deed de eerste stap de ruïne in. Balloo volgde haar op de voet. Ze greep een stok van de grond en scheurde een deel van haar lange bloes af en wikkelde die eromheen. Uit haar tas viste ze een lucifer en stak de zelfgemaakte fakkel aan. Aan weerszijde van Bella kon je op de muren allerlei hiërogliefen. Voor even bleef Bella staan en bekeek ze aandachtig. 'Ze vertellen een verhaal,' mompelde ze terwijl ze snelle schetsen onhandig maakte met de fakkel in haar hand. Balloo vertrouwde het niet, hij was wel geïnteresseerd maar keek alsnog schichtig om zich heen. Iets voelde niet goed. 'Bella, ik denk dat we terug moeten gaan...' 'Waarom?' 'Ik vertrouw het niet, iets voelt hier niet goed.' Ze stopte voor even met schetsen en keek naar Balloo. 'Doe niet zo mal, dit is een enorme ontdekking, kun je je voorstellen hoe de mensen zullen reageren hierop als we hier een verhaal over schrijven!' 'Ja ja ja, maar we moeten ook denken aan onze veiligheid.' 'Oké, we gaan al weg,' zei Bella met een zucht. Tot plotseling een windvlaag de fakkel uitblies en ze stonden in het pikkedonker, zonder enige informatie die hen kon vertellen hoe ze terug moesten.