1 The Fallen Tree. (Sub Terra) di feb 15, 2011 5:42 pm
Tempus
Ik ben een Admin
Wonderbaarlijk.
Dat was het eerste wat Tempus wist uit te brengen toen hij het schimmige blauwe licht uit de grond zag komen. De boom, die hier al jaren, eeuwen stond was omgevallen na de laatste storm, en had een groot gapend gat overgelaten.
Tempus herinnerde zich de storm nog maar al te goed. De storm in van het stof in Claps.
Het stof had zich toch een eigen weg weten te banen, en had gedaan wat hij zelf wou. Het was niet precies wat Tempus graag had gewild, maargoed. Het kan altijd erger. Babylon was zich aan het vormen, het stof zou zijn oorsprong terug krijgen.
Helaas had de storm de boom veel schade aangedaan. Tempus keek naar de dikke stam, die treurig om de grond lag. Hij vond het altijd vreselijk als hij een boom zag vallen. Het zag er zo triest uit.
Maar er zat altijd wel iets positiefs aan de val van een boom. Tempus zag hoe miljoenen kleine boompjes uit de grond waren ontsproten. Ze waren een nieuw teken van leven. De oude boom had zijn leven gegeven aan de nieuwe kleine boompjes. Zo zie je maar, hoeveel energie erin een boom zit. Nog meer dan in een mens. Alweer een reden dat bomen levende wezens zijn.
Tempus liep naar het grote gat in de grond. Het licht kwam uit de kleine omgeploegde zandheuvel. Dit was zeker merkwaardig. Waarschijnlijk zat er iets in de grond, dat licht geeft. Misschien wel stof.
Tempus keek aandachtig naar het schouwspel.
Toen liet hij zich voorzichtig in het gat zakken, en plantte zijn voeten in de omgewoelde aarde.
Langzaam schepte hij het zand weg met zijn handen. Het licht dat van beneden kwam werd steeds feller en feller.
Hij riep zijn Anima om hulp. Dusty, de hond van Tempus, kon immers graven als de beste, en had binnen een paar tellen een gat van een meter diep gemaakt.
Dusty sprong in het gat en kwam met een doffe plof op de aarde beneden hem terecht. Vrijwel gelijk begon hij met graven. Hij was zo nieuwsgierig naar het felle blauwe licht. Hij moest zien wat het was.
Na enkele seconden was het gat een meter dieper geworden, en het felle licht scheen, vrijwel ononderbroken door. Dusty was helemaal zwart geworden van de zachte aarde die om zijn oren schoot. Ook zijn wederhelft kon wel een douche gebruiken. Dusty glimlachte in zichzelf.
Toen begon de grond opeens hevig de trillen. Het leek alsof het blauwe licht de grond in stukken brak.
In een reflex sprong Dusty uit het diepe gat. En keek wanhopig over de rand, hoe zijn wederhelft werd opgeslokt door het blauwe licht.
Enkele seconde bevond Tempus zich in het luchtledige. Daarna voelde hij een ondergrond en gleed door een wirwar van gangetjes en tunnels. Uiteindelijk kwam hij terecht op een, toevallig geplaatst, bed met bladeren. Het waren de bladeren van de oude boom die in het gat waren terecht gekomen.
Tempus keek om zich heen. Hij was omwikkeld door een waas van blauw licht die uit alle gangen leek te komen. En het was prachtig, oogverblindend, Wonderbaarlijk.