Fijn. Hij gelooft me niet. ” doe is één goede gok waarom ik, als ik al stof had gevonden, het niet aan jou zou geven.” Ze verwachte geen antwoord ,en dat kreeg ze ook niet. De renden was dat de jongen te druk was met haar te wurgen en haar arm te breken. Ze was doodsbang maar wou dat de jongen niet laten zien, ze had een vermoeden dat hij daar alleen maar van wou genieten. Hij zei dat hij niet heel lang zo aardig tegen haar zou blijven. Wat je maar aardig noemt. Als hij echt aardig was zou hij haar vragen om samen met haar te gaan picknicken op het strand in plaats van haar keel zo har mogelijk dicht te knijpen.
Aaliyah wist haar hoofd te raaien en wierp een blik op Afraima, en zag dat er een rode kleverige vlek zich steeds meer over haar vacht verspreide. Ze wou Afraima te hulp schieten maar de jongen klemde haar is als een mossel in zijn schelp. Ze kreeg nu echt ademnood, en er ontsnapte een klein piepje uit haar keel. Vanuit haar ogehoeken zag ze een man aankomen. Er kwam een soort wolf aan, en sprong op de zwarte wolf.
De jongen liet haar keel los, maar hield haar pols nog steeds vast. Gehaast dwong de jongen haar nog een laatste keer om haar niet bestaande stof te geven. De naderende komst maakte hem duidelijk zenuwachtig.
De man kwam net op tijd, want Aaliyah had het gevoel dat het nog maar heel even had geduurd en haar arm was gebroken. De man trok de jongen van haar weg, en de wolf beet in zijn pols. Hij liet haar los en Aaliyah wreef over haar pijnlijke keel. Ze keek de man dankbaar aan, maar die was te druk met de jongen vragen wat hij moest.
Afraima jankte zacht. Ze had een snee bij haar oor, en het deed nogal pijl. Ze hapte naar de zwarte wolf die voor haar stond, en baar hem in zijn vacht. Haar tanden drongen in zijn vlees en lieten een spoor van bloed achter. Het straaltje bloed liep in een klein stroompje over de vacht van de andere wolf. Vanuit de verte zag Afraima een wolfhond aankomen. Ze merkte dat hij niet zo was als de wolf die nu voor haar stond, en blafte waarschuwend dat hij beter uit de buurt kon blijven. Waarschijnlijk hoorde de wolfhond haar niet want hij rende naar hun toe en begon haar te helpen. Doordat de wederhelft van de zwarte wolf in het zand lag met zijn hoofd, begon de wolf tegenover haar ook te hijgen. De andere wolf was bovenop de zwarte wolf gaan zitten en knikte naar haar vroeg of alles goed ging. Afraima zei dat het wel ging, maar wees met haar snuit naar de wond die de zwarte wolf had aangericht.
De man duwde de jongen ruw met zijn hoofd in het zand. De jongen begon wat te bewegen maar kun erg weinig doen, omdat de man hem in een niet zo prettige greep had gelegd. Hij stopte met bewegen en Aaliyah werd overspoeld door de gedachte dat de jongen dood was. ze wierp een blik op de wolven, waarvan er nu drie waren, en zag dat de wolf van de jongen er ook nog was, dus moest de jongen nog wel leven. De man trok de jongen uit het zand en de jongen spuugde het zand uit zijn mond. De zwarte wolf kreeg ook makkelijker adem. De jongen werd kwaad op de man en siste iets tegen hem wat Aaliyah niet helemaal goed kon verstaan, maar van wat ze eruit kon opmaken was die jongen verschrikkelijk brutaal en onbeleefd. De jongen rukte zich los en spuugde de man in zijn gezicht. Aaliyah slaakte een gilletje. Hij haalde ergens een dolk vandaan. Aaliyah hoopte dat ze een geniale ingeving kreeg, en haar blik viel op haar boog die nog steeds in het zand lag. Ze sloop er naartoe, proberend niet de aandacht op zich te vestigen, en pakte de pijl van de grond. Ze schuivende weer terug en ging stil achter de jongen aan. Dit was of een verschrikkelijk dom idee, of een geweldig idee. Aaliyah dacht dat het het eerste was. De prikte de pijlpunt tegen de rug van de jongen, maar stak niet, ze wou hem alleen maar een beetje bang maken. “Laat je mes vallen, of ik steek je.” Oké, dat mocht dan wel raar klinken, maar ze zei het zo kil dat ze bang werd van zichzelf.