"Euri, ik heb geen tijd voor verstoppertje spelen," zuchtte Inaz. Waarom moest die eigenwijze anima nou weer net op dít moment verdwijnen. Ze had haast, geen tijd om maar eeuwen te blijven zoeken. Plotseling voelde het alsof er iemand naast haar stond, maar toen ze geschrokken om zich heen keek viel er niemand te zien. Misschien een of andere gazelle een bezoekje bracht aan iemand zonder dat ze er van af wist, maar ver kon ze niet zijn want Euri ging nooit ver bij Inaz vandaan. Voor de zekerheid trok ze haar foret tussen haar riem vandaan en hield de scherpe punt op ooghoogte, een verdedigingshouding. Ze bewoog haar voeten voorzichtig door het gras, en met sierlijke maar waakzame stappen liep ze tussen de bomen door, toen ze haar beste vriendin nog steeds niet tegen was gekomen versnelde ze haar passen wat uiteindelijk uitliep op een ren tempo. Toen ze opeens een vreemde steek voelde wist ze het zeker; er was iets mis. Als een speer schoot ze de andere kant op, ze was vast de verkeerde kant op gegaan. Het leek erop dat ze nu even niet meer alleen op haar intuïtie moest vertrouwen, maar ook eens haar verstand moest gaan gebruiken. De bladeren kraakten onder haar voeten samen met het gras, dat een aparte kleur had, anders dan in de wereld voorheen. Ze hoorde een kreet van Euri, het was een roep om hulp. Na een tijdje doorgerend te hebben zag ze twee stipjes in de verte, aan de horizon. Het waren de silouetten van een gazelle, en een mens.
"Blijf van haar af!" riep Inaz, er was woede in haar stem te horen maar het bleef uiterst kalm en beheerst. Ze zwiepte met haar foret heen en weer terwijl ze op de mensensilouet af kwam rennen, en toen ze dichtbij genoeg was zag ze dat het een man was met een zwaard. Hij had een herkenbaar "nigris-gezicht" met een valse grijns en bijna zwarte ogen. Uit een reflex sprong Inaz voor haar anima toen de man nogmaals een poging deed haar te raken met zijn ijzeren zwaard, waar de zon in weerspiegelde.
"Ik dacht al dat je zou komen. Wat een eer..." zei de man met een zware, verraderlijke stem.
"De leidster van de Dustseekers," maakte de man zijn zin af. Inaz' ogen vergrootten, hoe wist hij het? Had haar vermomming dan niet gewerkt? Dit was van te voren al bedacht, het kon niet anders. Dan zou deze man vast niet de enige zijn die wist dat zij de leidster was. Ze schudde met haar hoofd, wat zogenaamd verward moest lijken.
"Waar heeft u het over? Ik ben Saraia Dilenoni, ik verkoop kleding -" Maar ze kon haar geïmproviseerde zin niet afmaken, de nigris opende zijn mond opnieuw waarna een schorre stem weerklonk.
"Ja ja ja, leuk geprobeerd. Eerst maak ik jouw af, daarna volgt die andere leidster." Nu snapte Inaz het helemaal niet meer. Andere leidster? Was hier nog een andere leidster? Maar ze kon niet lang nadenken, de man hief zijn zwaard.
"Denk je niet dat deze rok je leuk staat?" Ze trok in een snelle beweging een rok uit haar schoudertas en gooide deze over het hoofd van de man. Met haar foret tikte ze tegen zijn zwaard aan, die meteen uit zijn handen viel. Euri keek hulpeloos toe, haar ogen konden de snelle bewegingen niet helemaal volgen waardoor ze bijna duizelig werd. Inaz gaf haar snel een aai over haar bol en daarna renden ze snel weg, voordat de man weer een poging tot aanval kon doen. Nu moesten ze die andere leidster vinden, misschien was ze wel in gevaar! Na een tijdje flink door te stappen kwamen ze hijgend aan bij een rustig plekje, waar ze een jongevrouw en een prachtig paard zagen staan. "Kom maar tevoorschijn," klonk bij het meisje vandaan. Inaz knikte kort naar Euri, en liep daarna voorzichtig op de vrouw af, met haar foret weer netjes in haar riem gestoken zodat de vrouw haar niet zou gaan wantrouwen.
"Is het wel verstandig om zo rond te zwerven?" vroeg ze vriendelijk. Natuurlijk Inaz zwierf hier ook rond, maar daar had ze een goede reden voor. Ze was benieuwd welke reden deze vrouw - of eerder meisje - had.