Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Ga naar pagina : 1, 2  Volgende

Vorige onderwerp Volgende onderwerp Ga naar beneden Bericht [Pagina 1 van 2]

Oblivios

Oblivios
Ik ben een Admin
Admin
Oblivios liep door Midnight Glade. Het was al laat, zo was te horen aan de kerkklok die 12 keer sloeg. Ook was het pikkedonker en het enige licht kwam van de gebouwen van rijke mensen, het stadhuis, de stadwachterspost en de tavernee, maar daar hield het verder ook mee op. Allemaal sinistere en duistere figuren liepen over straat, maar ook dronken soldaten en burgers en hier en daar een vrouw die meeging naar iemand's huis. Oblivios had het niet zo op de nacht, alhoewel, het was hier in de steden altijd wat fijner als in een donker bos, maar veel beter nou ook weer niet. Waar Oblivios wel geluk mee had, was dat Ramess, zijn feniks en tevens zijn Anima, wel licht en warmte gaf. Opeens was er een luide kreet te horen. Alle dronken mensen die op straat liepen negeerden het, maar Oblivios wist wel wat te doen. Met een enorme snelheid rende hij richting de plek waar de kreet vandaan kwam. Het kwam ergens achter de huizen aan zijn linkerkant vandaan.

Even verderop zag hij gelukkig een steegje waardoor hij een stukje kon afsnijden. Toen hij dacht dat hij er bijna was hoorde hij dat er een zwaard uit een schede werk getrokken, en enkele seconden later hoorde hij het slijmscherpe metaal door iemand's vlees heen snijden. Er gingen rillingen over Oblivios' rug.
Hij hoorde nu iemand creperen van pijn. Zorgvuldig liep hij vooruit om naar de plek te gaan, dat alleen gescheiden was door een muur. Net toen hij enkele stappen vooruit had gezet zag hij aan het eind van het steegje iemand uit de poort van het muurtje rennen. Het was een aparte gedaante en Oblivios kon niet zien wie het was of zelfs niet wat voor een soort kledij hij of zij aan had. Nu ging hij Oblivios naar het plaats delict. Wat hij daar aantrof was als gruwelijk te beschrijven: een jonge vrouw, totaal verminkt, haar buik was opengereten door vermoedelijk een zwaard of een dolk en ook had ze lelijke snijwonden rond haar hals. Haar mond en ogen waren nog open en lieten zien dat ze veel angst had gehad. Oblivios deed zorgvuldig de ogen en mond dicht en murmelde een zegen over haar zoals alleen Caelos dat konden. Vervolgens pakte hij het dode lichaam op en nam het mee naar de wachterspost. De soldaten schrokken zich een ongeluk en luisterden aandachtig naar Oblivios' verhaal. Ze kenden de Caelos dextera wel en geloofden hem dus ook. 'We hebben hier te maken met een moordenaar, maar waarom zou iemand zo'n meisje wat aan willen doen?' zei Oblivios vol medelijden. De soldaten stonden ook perplex. Oblivios moest het maar eens uit gaan zoeken.


-Het gaat hier om een (serie)moordenaar, je mag zelf ook een moord beschrijven en laat de fantasie de vrije loop. Deze moordenaar is een NPC(non-playbale character), die dus niet verbonden is aan een account, maar niet zomaar door iemand van jullie vermoord/verwond kan worden. Het is de bedoeling dat je hem/haar nog niet direct gevangen neemt maar ook moorden beschrijft en meehelpt met de zoektocht van de identititeit van de moordenar of moordenares. Als 'eindspel' komt uiteindelijk de gevangenneming/moord op de moordenaar, dit geeft een van de moderators aan.

Evolet

Evolet
Ik ben een Ontdekker
Ontdekker
De moord vulde Evolet's gedachtegang vanavond. Ze was hier gisteren aangekomen op haar rondreis, op de nacht van de eerste moord. Een moord die een meisje fataal was geworden, opengereten en bloedend. Evolet had een man het meisje mee zien nemen toen ze al dood was, en het verliet haar gedachtes niet. Zelfs als ze aan andere dingen dacht dan bleef de moord wel ergens achter in haar achterhoofd gepropt. Het was al donker geworden en de mist ging door de straatjes, een scène creërend in de stad. Evolet pakte haar zwaard beter vast zodat als er wat zou gebeuren.. Ze wist niet wat ze zou doen als er wat zou gebeuren. Misschien zou ze hem laten gaan, of vragen om samen te werken. Evolet kende hier niemand en bekommerde zich niet om iemand hier behalve haar Anima, Devil. Die zat veilig in de herberg op haar te wachten. Ze had wel eens haar prive-tijd nodig en ging dat vaak 's avonds nog eventjes wandelen. Een krak, Evolet draaide zich vliegensvlug om. Een hond liep achter haar en was op een blad gaan staan, Evolet liet een zucht los. Ze vond het leuk om enge dingen te doen, de adrenaline gierde door haar lichaam. Dan was ze het meest actief en het meeste opgewekt, en daar kickte ze op. De steegjes leken donkerder te worden en nu zag Evolet maar een een of twee meters voor en achter zich. Ze kreeg een klein glimlachje om haar mond en liep stevig door. Haar leren schoenen maakte nauwelijks geluid door de dikke zolen eronder en haar leren broek hield de riem met pijlen, boog, messen en zwaard goed vast. Voetstappen, van links. Een koude wind kwam langs Evolet en haar glimlach kreeg een rare twist van een grijns. Ze sloop door naar waar ze de voetstappen had gehoord en hoorde een gil, nee meer een krijs. Nu was ze aan het rennen, zwaard al in de aantocht en een mes in haar andere hand. Ze zag een donker bundeltje liggen en een donkere vlek wegrennen. Heel eventjes dacht ze er over na om te gewonde te laten liggen en achter de moordenaar aan te gaan, maar een gemartelde kreun van het bundeltje deed haar blijven staan. Een vrouw, van haar leeftijd. Ze gorgelde haar eigen bloed op en Evolet pakte zo snel mogelijk haar water en gif tevoorschijn. "Shh, het is over.." fluisterde Evolet tegen de vrouw en deed het gif in haar hand en goot het samen met het water in de vrouw haar mond. Een gif dat binnen een minuut hielp, en de vrouw knikte dankbaar naar Evolet. Ze bekeek de vrouw, nu al een lijk geworden, en zag allemaal nare dingen. Er waren stukken uit haar lichaam gesneden, maar genoeg overgelaten om de vrouw te laten lijden. En aangezien haar onderrok omhoog was getild was ze voor meer gebruikt. Dit laatste deed bij Evolet een knopje omdraaien en ze begon naar achteren te wankelen. De uitgesneden stukken lagen om de vrouw heen en Evolet dreigde over haar nek te gaan. Ze mocht dan af en toe een genadeloze huurmoordenaar zijn, maar dit ging haar te ver. Ze hoorde meer voetstappen en de soldaten kwamen uit de mist naar voren toe. Ze keken van haar naar de vrouw en ze wisselde een paar woorden, maar Evolet liep al snel weer weg. Terug naar de herberg, terug naar zichzelf. Ze bestelde een bier en bleef zitten bij het vuur. Devil kwam naast haar zitten maar zei niks, hij wist donders goed dat als hij nu iets zou zeggen dat Evolet naar hem zou gaan uitvallen. Dus ze bleven er samen zitten, Evolet denkend aan de moord en wie het had kunnen doen..

Tempus

Tempus
Ik ben een Admin
Admin
Het was koud deze nacht. Voor het eerst in tijden liep Tempus naar huis. Terug naar de Hoogste Boom, terug naar Claps.
Hij had even tijd nodig om alles op een rijtje te zetten. Nu de Firetree weg was kon hij zich gaan richten op meer belangrijke zaken.
Hij moest zich erop voorbereiden, want dit was een van de belangrijkste gebeurtenissen van zijn leven, en het moest perfect verlopen. Diep in gedachten liep Tempus door het gras dat dauw ving.
Plots viel heb een klein hoopje stof op, zomaar liggend in het gras. Niet iets dat je normaal zag. Vaak zweefde het stof in lucht, en dwarrelde neer op de grond, maar nooit in zulke grote porties.
Tempus onderzocht het, en merkte al snel dat het de resten van een Anima waren. Het was gestorven enwel op een gruwelijke wijze. Het was vermoord.
Tempus keek in het stof om te zien wie het was. Hij kende de vrouw en diens Anima maar amper, maar moest erachter zien te komen wie de brute moord had gepleegd. Wat wel opmerkelijk was, was dat het lichaam niet in de buurt was. Waren de Anima en de vrouw gescheiden van elkaar??
Of had de moordernaar de vrouw meegenomen.
Tempus liep naar de herberg, dat dicht in de buurt lag. Misschien dat een dronkenaard de daad in een vlaag van onwetenis had gepleegd.
Onder het lopen zond Tempus een uil naar het Magistrerium. De kleine witte sneeuwuil vloog snel naar de Hoogste Boom om hulp in de schakelen. Dit moest nader worden onderzocht.

:Anima Tell:
Dusty was ondertussen naar de wachterspost van de soldaten gegaan. Hij rook duidelijk bloed, en via Tempus had hij doorgekregen dat er een bizarre moord was gepleegd. Daar zag hij Oblivios, met het verminkte lichaam van de vrouw. Dusty gruwelde van het aanblik en wendde zich gelijk tot Oblivios. ''Wat is hier aan de hand''

Oblivios

Oblivios
Ik ben een Admin
Admin
Oblivios zorgde ervoor dat het lichaam tijdelijk bewaard werd in een kist naast de wachterspost. Dit was bewijs. Want hij hoorde iemand aankomen. Het was Dusty die vroeg wat er aan de hand was. 'Er loopt hier een moordenaar rond Dusty. En hij heeft deze, nog jonge vrouw, gruwelijk vermoord.' slikte Oblivios. Hij schudde zijn hoofd van minachting. Ramess vloog op om een beter zicht over Midnight Glade te hebben, ook al was het donker. Opeens was er wederom een krijs te horen. Oblivios keek Dusty even snel aan en wenkte hem maar mee te gaan. Deze moord was haast nog erger als de ander. Er waren stukken uit de vrouw gesneden en haar rok was omhooggetrokken wat erop wees dat er ook wat aan de moord vooraf was gegaan. Het was allemaal erg schokkend maar Oblivios bleef kalm. Hij had dit vroeger, in de oude wereld vaker meegemaakt als veteraan, arme burgers, afgeslacht om niks. Hij kon het echter niet opbrengen deze vrouw weg te dragen omdat het gewoon te gruwelijk was. Er kwamen niet veel later twee soldaten aan die haar wegbrachten en de stukken vless bij elkaar raapten. Ook zij werd in een kist gedaan. Het stof van haar anima lag naast het lijk en werd zorgvuldig opgeveegd. 'Wat een nacht.' dacht Oblivios.

Evolet

Evolet
Ik ben een Ontdekker
Ontdekker
De gedachtes bleven bij Evolet ronddwalen. Ze had besloten om snel naar bed toe te gaan en morgen fris op te staan, maar dat werkte niet. De gruwelijke moord bleef in haar hoofd hangen en hield haar wakker, en Devil ook. Hij kwam naast haar neer en drukte zijn vogelkop tegen haar schouder aan. "Ga anders nog even lopen, dat doe je meestal." zei hij tegen haar. Evolet knikte tegen Devil, hij had gelijk. En ze wist ook al waar ze heen zou gaan. Ze moest terug naar de plaats delict om te zien hoe alles daar aan toe was gegaan. Ze mocht dan wel hard en genadeloos zijn, maar immuun was ze niet. En ze was jong met toch wel veel ervaring, maar niet genoeg om immuun ervan te worden. Dus ze kroop terug in haar outfit en pakte al haar messen, pijlen en haar zwaard en boog. Ze sloop de kamer uit en naar beneden zonder naar iemand te kijken. Ze mochten staren wat ze wilden maar Evolet bleef lopen, haar hoofd moest leeg. De vrouw moest goed ingepakt worden, zo noemde ze het zelf. En ze merkte dat ze niet goed zou kunnen rusten als ze niet wist of dat was gebeurd. Buiten was het nog steeds wel mistig maar dit keer vloeide de adrenaline niet door haar lichaam. Dit keer was ze gefocusseerd om terug naar de dode vrouw te komen en te weten hoe het met haar ging. Devil vloog haar achterna en de donkerbruine valk landde zachtjes op haar schouder. Evolet voelde een steek van pijn in haar schouder, shit ze was het bontje vergeten! Het bontje wikkelde ze eigenlijk om haar schouder zodat Devil rustig en hard kon zitten, maar dit keer toen zijn klauwen ontspanden voelde ze de toppen ervan door haar blouse gaan. Ze mompelde een verbeten vervloeking en bleef toch doorlopen, ze zou hem er straks wel af laten gaan maar ook hij had geen pretje gevonden om de vrouw zo te zien. Ze merkte aan de stenen op de grond dat ze dichterbij aan het komen was en hoorde stemmen verderop. Ze voelde zich weer een klein meisje van vroeger worden die wilde zien wat er was gebeurd, maar hield zich toch sterk. Toen ze aankwam stonden er alleen nog maar twee mannen en het bloed op de grond lag er nog. Evolet slikte en kuchte kort om de aandacht van de mannen te vragen. "Is.. Is de vrouw van net, is ze goed weggehaald?" vroeg ze aan de twee mannen. Devil's ogen stonden zoals altijd op wantrouwen maar Evolet keek zoals altijd neutraal naar de mannen. De ene leek net iets ouder dan haar en de andere man leek wel iets ouder dan dat. Ze bleef staan en wachtte op een antwoord.

Alwin

Alwin
Ik ben een Bekende Burger
Bekende Burger
Alwin liep snel door de bossen. De afgelopen maanden had hij voor zichzelf en Salva een huis in de bossen van Claps gebouwd. En nu was het eindelijk af.
Hij ging opweg naar de hoogste boom om Tempus op te komen zoeken. En misschien was Lady Catharina er ook wel bij. Hij wou dolgraag weten hoe het met hen ging, nu de Firetree eindelijk weg was.
Alwin was er blij van. Alwin had genoeg van al die slechte dingen in de wereld. Hij wilde gewoon normaal omgaan, zoals vroeger. Hij dacht over het lentefeest, lekker spelen met Melodie. En Lady Catharina met haar kinderen. Hoe zou het daarmee gaan.
Alwin bereikte de plaats, waar twee mannen en een vrouw stonden. Het waren Tempus, Obliovios en een onbekende vrouw.
Vrolijk rende Alwin er heen, samen met Salva. Maar al snel zag hij het gekwelde gezicht van Tempus en Oblivios. Er was iets aan de hand.

-leuk topic-

Lady Catharina

Lady Catharina
Ik ben een Teacher
Teacher
-Oke.. Heel onlogisch, maar ik stel Caths verjaardag uit. Dit topic is gewoon te goed om te negeren en met onwaarschijnlijkheden te komen. Caths verjaardag komt ooit nog wel. Razz

Catharina had het gevoeld en geweten dat er iets aan de hand was geweest en kon niet anders dan op weg gaan. Thuis was alles aan kant, de boom Allerzielen stond klaar om de taak te vervullen die vele domina’s voor haar hadden meegemaakt en had haar opgedragen weg te gaan en dat deze taak altijd een andere keer kon worden uitgevoerd. Ze zouden de ceremonie uitstellen totdat de tijd ervoor gunstig was. Niemand wist wanneer dat zou zijn, maar het zou snel zijn. De uilen die waren gestuurd met de uitnodiging hadden nog een brief gekregen dat het niet door zou gaan. Eros haalde haar uit haar gedachten door een liefdevolle bries in haar gezicht. Ja, ze moest op weg. Ze sjorde de laatste dingen nog even vast voordat ze het touw doorsneed en de wind hen meteen weg nam. Hoe graag ze ook op de rug van Eros zou willen zitten, kon ze niet snel rijden met de groeiende kinderen en hun anima’s op zijn rug. Dan was het sneller en veiliger om de zee te gebruiken en direct naar Claps te varen, waar een veilige en verborgen haven was die alleen kon worden gebruikt door mensen die van het bestaan af wisten.
:Anima Tell:
Eros hield niet van varen, haatte het zelfs, maar het was noodzakelijk als je Opacare op of afwilde. En hij was niet krachtig genoeg om door de sterke stroming van de zee te varen. Het duurde anderhalf uur voordat hij weer land zag en de zon was net aan het opkomen. Het was duidelijk te merken dat het zonsopgang werd, want dan werden de kleintjes altijd wakker en wilden ze per se meteen te eten hebben. Langzaam was Cath ze aan het leren om drinken vanuit een flesje te drinken, iets waar ze het niet mee eens waren, het was waarschijnlijk te koud in hun mondjes, zulke verwende kinderen waren het. Maar hij hield van ze, dat kon iedere dwaas nog zien.

Het lukte Catharina om met de strakke wind de boot rustig in de smalle inham te krijgen die even later uitmondde in een groter meer waar al meerdere boten lagen aangemeerd. Vanaf hier zouden ze te Eros verder gaan. Maar eerst de kinderen maar eens te drinken geven. Het was soms lastig en vervelend dat ze altijd rekening moest houden met hen, maar ze was het aan de andere kant niet anders gewend. Het waren haar kinderen en zij had ook de verantwoordelijkheid om voor hen te zorgen, al zou het makkelijker zijn geweest om haar taken eens met iemand anders te kunnen delen. Soms kwam Abigail op bezoek, maar dat was haast nooit meer en de kinderen verpestten het vaak om een dagje rust te hebben. Niet dat ze het echt nodig had, maar na de vrijheid die ze altijd gewend was, was het soms moeilijk om te veranderen. Eros sprong al van de boot af en strekte zijn benen om weer warm te worden en klaar te zijn voor de rit naar Midnight Glade. Hij had niet zijn echte tuig aan, maar Cath was ook niet van plan geweest om een officiële entree te maken in het dorp. Ze kende veel mensen daar en had ook aardig wat vrienden gemaakt in haar jeugd. Net zoals naar hen, had ze ook Mathilde en George een brief gestuurd waarin stond dat ze naar huis kwam. Ze schudde haar hoofd. Ze had twee huizen, een als van haar en een als van de domina. Maar ze voelden allebei als haar thuis en ze was blij om haar eigen huis weer te zien. Ze zette het schip vast met een sterk touw voordat ze alles wat ze mee had genomen over laadde op Eros. De kinderen bond ze aan haar lichaam en de anima’s zaten in speciaal gemaakte zakken waar ze veilig konden zitten en de bewegingen van Eros hen geen pijn deed of last bezorgde. Zelf sprong ze nu ook op hem en met een kleine klak met haar tong gingen ze op weg.

Mathilde stond al op het balkon te staren totdat ze het bekende figuurtje zou zien verschijnen. Haar zakdoek wuifde in de lucht toen ze haar aan zag komen en zag tot haar grote vreugde dat de lady haar beantwoordde. Het was een lief kind zeker, en ze had alles wat ze had gekregen niet verdiend, maar ze leek er nu goed onder. Dat zou nog wel veranderen als ze bij de graven van haar ouders zou zitten, de graven die pas enkele weken oud waren doordat de lady toen pas de bescherming had verwijderd. Daarna was ze weggestormd, zonder ook maar een blik naar binnen te werpen. Zij en George hadden daarom de lichamen begraven en de masterkamer veranderd. De spullen van de lady moesten nu daarnaartoe. Dat hoorde zo en dat hoorde ook zo te blijven, zelfs al zou het kind boos op haar worden. Toen de lady dichterbij kwam, zag ze een bekend kenmerk niet en ze vroeg zich af waar de grote handboog was gebleven die de lady altijd droeg en iedere dag sowieso een uur mee trainde. Ach, het was niet haar plaats om haar daarover te vragen.

Catharina reed het laatste stuk in een snelle galop om daarna van Eros te springen en Mathilde een lichte knuffel te geven. ‘Ik ben hier alleen even om de kinderen af te zetten. Zou jij op ze willen passen terwijl ik het dorp inga? Er zijn dingen gebeurd en ik wil er het mijne van weten.’ Mathilde knikte en Catharina pakte gauw alles af en gaf de kinderen een kus voordat ze weer op Eros sprong. Een kwartiertje later was Catharina in het dorp dat nog wakker moest worden, maar duidelijk waren er al wat mensen die wisten wat er was gebeurd en die verzamelden zich bij het huis van de burgemeester op het plein. Het was duidelijk dat Eros iemand herkende en brieste zacht in de richting waar Cath nu Alwin zag staan. Ze sloop naar hem toe en nam hem in een knuffelgreep. ‘heey Alwin, wat ben jij veranderd? Wat heb je gedaan?’, fluisterde Cath zachtjes in zijn oor voordat ze hem liet gaan en rechtop stond en de jongen vervolgens aankeek.

Alwin

Alwin
Ik ben een Bekende Burger
Bekende Burger
Alwin zag Catharina staan en kon haast zijn tranen van geluk niet bedwingen. ''Catharina, je bent er. Je bent er weer''
Alwin omhelsde Lady Catharina, alsof ze haar jaren niet had gezien. Het leken eigenlijk wel jaren.
''Hoe gaat het met de kinderen'' Alwin keek rond of ze heb zag. Hij wou ze dolgraag knuffelen.
Catharina vroeg wat hij had gedaan en dat hij was veranderd. Alwin knikte tevreden. ''Ik heb mijn huis in Claps gebouwd, samen met Salva'' Hij wees op de jonge leeuw die behoorlijk gegroeid was, en behooorlijk dikker was geworden. Maar dat was niet van het eten.
''Maar, nu is hier iets gebeurd, is er iemand dood'' Alwin keek met twinkelende ogen rond. ''Waarom kunnen we niet gewoon weer een feest hebben, zoals vroeger.
En hij is heel mooi geworden.

Tempus

Tempus
Ik ben een Admin
Admin
Tempus keek gekweld naar Oblivios. ''Hoe is het gebeurd''
Tempus kon haast wel raden wat er gebeurd was toen hij het lichaam zag. Hij bekeek het van dichtbij en snoof. ''We moeten dit niet uit laten lekken. We moeten geen onnodige paniek zaaien, in ieder geval, nu nog niet''
Er kwam een vrouw aan, die vroeg naar het lichaam. Tempus zuchtte, daar ging de geheimhouding dan. ''Het lichaam gaat voor nader onderzoek naar het Magistrerium''
Tempus probeerde weg te sluipen, maar werd gesnapt, en zowat doodgeknuffeld door Alwin. Tempus was onddanks het slechte moment blij hem te zien. ''Hee Alwin, wat goed je te zien, hoe gaat het met je. Wat ben je gegroeid.'' Tempus wees naar Salva. ''En je Anima ook''
Toen kwam Cath eraan. Er verscheen een glimlach op Tempus zijn gezicht. Kom Alwin, we gaan Cath eerst begroeten. Tempus knikte naar Oblivios.
''We komen hierop terug, maar we moeten vooral geen paniek zaaien'' fluisterde hij. ''We zullen de dader krijgen''

Oblivios

Oblivios
Ik ben een Admin
Admin
Oblivios vertelde de soldaten die de kist ophaalden dat ze de kist naast de andere moesten leggen. 'Stuur ze vervolgens maar naar het Magisterium voor nader onderzoek. Ik weet zeker dat een van de senators er wel raad mee weet.' zei hij kalm. Hij knikte op de woorden van Tempus, maar wist zeker dat dit niet geheim kón blijven, het tempo waarmee de moordenaar werkte was vliegensvlug. 'De vrouw is zorgvuldig weer bij elkaar geraapt en het stof van haar Anima is eveneens opgeruimd..' antwoorde ook hij op de vrouw die naar het lijk vroeg. Vervolgens liep Oblivios naar Alwin, die hij vanuit een ooghoek had aanzien komen. 'Alwin! Lang niet gezien jongen! Hoe gaat het met jou en Salva?' zei hij wonderbaarlijk blij voor het moment, aangezien er niet iemand dood was kon dat eigenlijk niet, maar hij had Alwin zolang niet meer gezien dat de stilte van de dood plaatsmoest maken voor vreugde. Daarna zag hij ook Lady Catharina. 'Catharina! Ook jou heb ik lang niet gezien, waar hebben jullie gezeten?' dat laatste was meer een open vraag, hij wist dat het een heel lang verhaal moest zijn dus gaf hij een knikje dat hij niet per se het hele antwoord hoefde, anders waren ze morgen nog niet klaar. Oblivios voelde een straal van vreugde door hem heen gaan: weer met alle oude vrienden bij elkaar! Mara die vreugde was maar kort, want na enkele minuten was er een gruwelijk geschreeuw en gehoest te horen. Oblivios keek met een veelbetekende blik naar Tempus, er op wijzend dat het verstandig was als ook hij even meekwam. Vervolgens ging Oblivios eropaf. En nu trof Oblivios nog iets ernstigs aan: een man was opgehangen aan een touw aan de klokkentoren van het stadhuis. De ogen waren al wit vertrokken wat erop duidde dat de man zojuist het loodje had gelegd. Ook sijpelde er in een regelmaat bloed naar beneden. 'Eugh, de gruwel...' zei Oblivios minachtend. Vervolgens slaakte hij een zucht: weer een afgetakeld lijk om op te ruimen.
Maar opeens sprong er een gedaante van het dak af. Oblivios merkte hem waarschijnlijk alleen op, want de gedaante was heel stil. Toch besloot Oblivios dat het beter was de gedaante niet te volgen, dan liepen namelijk zijn vrienden ook gevaar. Oblivios moest er toch op een of andere manier achter zien te komen, wie of wat, dat was en dit allemaal deed.

Lady Catharina

Lady Catharina
Ik ben een Teacher
Teacher
Catharina moest glimlachen toen de jongen haar had ontdekt en zich meteen had omgedraaid om haar terug te knuffelen. Ik ben er altijd Alwin. Altijd!Met de kinderen gaat het goed, had je anders verwacht?’, vroeg ze en trok licht haar wenkbrauw vragend op. Het was niet haar bedoeling, maar misschien kwam ze licht sarcastisch over. Daarna keek ze verbaasd naar de kleine jongen die de helft jonger was dan haar. Hij had een huis gebouwd? ‘Hmm.. Echt waar? Dan moet je daar natuurlijk wel een geschenk voor krijgen of niet? Of heb je alles al in je eigen huisje?’ Haar ogen schitterden en keken in de blauwe ogen van de kleine jongen die lang geleden haar hart al had gestolen totdat ze een bekende aanwezigheid voelde waardoor ze opkeek en in een gezicht keek dat ze enkele dagen voor het laatst had gezien. Hij was eerder weggegaan dan zij om wat dingen te doen, het had vast hiermee te maken gehad, maar nu was ze hier om hem te helpen. Ze drukte een lichte kus op zijn lippen voordat ze richting Oblivios liep. ‘Als je contact had gezocht dan had je het geweten.’, plaagde Cath licht omdat ze wist dat Oblivios vaak genoeg de bomen gebruikte om boodschappen te sturen en daardoor wist zij precies waar hij was, maar hij niet waar zij was. Haar gezicht verstrakte echter bij het zien van de kist die werd meegenomen en haar stemgeluid zakte zodat Alwin het niet zou kunnen horen. ‘Heb je haar gezegend?’ Voordat hij echter zou kunnen antwoorden wuifde ze haar vraag al weer weg met een opmerking. ‘Natuurlijk heb je gedaan. Dat hoef ik geen eens te vragen.’ Het geschreeuw bereikte ook haar oren en Catharina wisselde een blik met Eros. Alwin moest hier weg voordat hij het volgende lichaam zou zien. ‘Alwin? Jij wilde toch graag iets leuks doen? Wat dacht je van een lekker ontbijt samen met Mathilde klaarmaken? Kun je meteen naar de kindjes toe. Wij komen later wel.’ Eros stapte op de jongen af en ging door zijn knieën zodat Alwin op kon stappen als hij dat wilde.

Hierna volgde ze Oblivios naar de plaats van waar ze het geschreeuw hadden gehoord en ging met een grimmig gezicht naast hem staan. Haar ogen zagen de man die daar nu eenzaam bungelde en probeerde het stof van de anima te ontdekken. ‘In de oude wereld noemden ze dit een ophanging of niet?’ Haar hoofd ging opzij en ze keek Oblivios aan. ‘Is er iets?’ Na zijn antwoord keek ze weer richting de man. Op deze manier kon ze hem noch goed zegenen noch wassen. Een mens moest niet zo in een graf gaan als zij het kon voorkomen. ‘Ik zal de lichamen voorbereiden. Ik kan aannemen dat de vrouw ook niet is gewassen of verzorgd? Weet je al wie het zijn?’ Haar hoofd ging licht heen en weer en ze had medelijden met wie dit had gedaan. Tenminste totdat ze wist wie het was en waarom diegene het had gedaan. Het was zielig dat je zover kon zinken dat je mensen moest vermoorden. Haar boosheid zou zeker nog wel komen, maar dat zou pas gebeuren als ze de vrouw had onderzocht.

Evolet

Evolet
Ik ben een Ontdekker
Ontdekker
De jongere van de twee mannen draaide zich om toen Evolet vroeg waar de vrouw was gebleven. Hij leek niet echt bereid te zijn om iets te zeggen, en zuchtte diep. ''Het lichaam gaat voor nader onderzoek naar het Magistrerium'' zei de man. Evolet's wenkbrauwen trokken naar elkaar toe, het Magistrerium? De vrouw was dood, opengereten met een mes of een zwaard en de moordenaar liep hier nog los! En wat zouden ze daarmee bereiken, dan? En toch hield Evolet het allemaal maar voor en knikte kort. De man liep weg, en een jongen kwam erbij, en toen een vrouw. Ze leken elkaar allemaal te kennen en Evolet begon zich een beetje ongemakkelijk te voelen. De vrouw was erg mooi, en iets ouden dan zijzelf, en de jongen leek wel een stuk jonger. Ze liep nog eventjes langs de plek van het incident en liep toen terug naar de herberg. Het was een rare avond geweest, en een raardere morgen. Maar ze was nog steeds niet moe dus ze besloot alleen iets te eten te kopen in de herberg en een bontje halen voor Devil. Toen ze binnenkwam leek het wel uitgestorven! Waar was iedereen nou toch gebleven? Devil had een naar gevoel in zijn buik, maar Evolet trok zich er nu nog niet echt veel van aan. Ze liep de trappen op en pakte haar sleutel voor de deur. Ze hoorde stemmen, afgelegen, en stapte naar binnen. Er was niemand, zoals ze al dacht, maar haar kamer was boven de kamer van de dochter van de herbergier en daar kwamen de stemmen vandaan. Ze sloop naar haar bed en deed het bontje vast op haar schouder, waarna Devil zijn klauwen er diep in liet zinken en toch stevig kon zitten. Evolet bleef doodstil staan, ze was eigenlijk niet iemand of echt af te luisteren bij andere mensen, maar met al die nare dingen aan de hand, wat was belangrijk en wat niet?
"NEE! Ze gaat niet met je mee! Over mijn dode lijk!" hoorde ze opeens iemand roepen onder zich. Het was een diepe stem, van een man. Het was de stem van de herbergier, realiseerde Evolet zich opeens en ze spitste haar oren tegen de vloer aan. Er klonk een stem van een meisje, dat moest de dochter zijn dacht Evolet, en nog een diepere stem. Die kende ze niet, en ze kon het ook niet plaatsen. Iets nog meer over dode lijken, maar Evolet verstond het niet goed. Verdraaide vloer! Evolet wilde het liefst zo hard mogelijk stampen en er doorheen zakken, maar deed toch maar zo stil mogelijk. Toen een gil van een meisje, en verhoogde stemmen van de herbergier. Een klap, en een deur die dichtsloeg. Evolet bleef als versteend liggen, en vroeg zich maar een vraag; waarom was ze hier ooit naartoe gekomen? Ze hoorde een kreun en een meisje die aan het huilen was, en dit keer rende ze naar beneden. Ze liep naar buiten en keek wild om zich heen, wat was er daar beneden gebeurd? Ze keek nog steeds om zich heen, en Devil landde weer op haar schouder maar kreeg geen tijd om te blijven zitten. Evolet hoorde de schreeuw uit de verte al en spurtte er naar toe. De mooie vrouw die ze eerder had gezien stond er al, en de andere man. Er was nog een moord gepleegd, Evolet wist het zeker. En toen ze omhoog keek, keek ze naar het bungelende lijf van een man. Gehangen, aan een touw. En niet zomaar een man, nee, het was de herbergier waar ze een kamer had gehuurd. Evolet staarde er versteend naar, maar hervatte zichzelf al weer gauw. Ze pikte een zin op die de vrouw voor haar vroeg aan de andere man, en liep naar de vrouw toe en tikte op haar schouder. "Excuseer mevrouw, maar ik weet wie dit is. Dit is de herbergier, van de herberg waar ik verblijf." zei ze, ze probeerde de trilling uit haar stem te halen en klonk zeker van haar zaak. Ze wist dat dit erg was, drie moorden op een dag. Wie was dan de volgende?

-hopelijk vinden jullie het niet erg dat ik de herbergier koppelde aan de dode man Razz en ik maakte van de herbergier eventjes een NPC-

Elina

Elina
Ik ben een Teacher
Teacher
Een avond zoals velen anderen. De lucht was donker en de maan scheen. Elina liep in Midnight Glade. De lichten brandden in de straat, ze liep een café binnen. Het café waar ze Athios ontmoette. Het was er zoals altijd redelijk druk. Toen ze daar voor het eerst kwam, zat er een dronken man in het hoekje. Die zat daar alweer, die man had vast geen leven. Eigenlijk had Elina wel medelijden met hem.

Elina ging zitten aan een tafeltje. Bij de bar was het druk, ze moest wachten op haar beurt. Geroezemoes om haar heen, mensen die naar haar keken. Het geroezemoes gaat harder worden, de stemmen worden duidelijker en halverwege de nacht zouden de stemmen gaan schreeuwen. Ruzie is hier elke nacht, daarom is het soms verstandig om niet te laat weg te gaan.

Het was warm in het café, iets te warm voor haar. Elina stond weer op en verliet het café zonder iets besteld te hebben. Het leek nog donkerder te zijn geworden. Ze legde een hand op haar buik. Haar buik begon echt te groeien, ze zou het niet meer kunnen verstoppen. Elina zou ook niet weten waarom ze zou willen verstoppen dat ze zwanger was.

De verlichten straten gingen over naar een gedeelte zonder lichten. Deze straten waren verlaten, de stilte overviel haar. Ze liep in het donkerste gedeelte van de straat, andere mensen zouden haar niet zien. Ze kon andere mensen wel aan zien komen. Het deed haar goed om even alleen met zichzelf te zijn, maar een rilling ging alsnog door haar lichaam heen. Haar haren gingen overeind staan. Elina maakte grotere stappen, totdat ze naast haar een geluid hoorde. Ze kon niet plaatsen wat het geluid was. Heel even bleef ze stil staan, maar al snel liep ze verder.

Twee stappen verder hoorde ze weer een geluid. Echter was het nu wel duidelijk te horen wat het was. Een vrouw gilde. Geschrokken keek Elina opzij, een steegje. Angst gierde door haar lichaam, het zweet brak haar uit, voorzichtig liep ze het steegje in. Ze drukte zichzelf tegen de muur.

Wat ze zag, was te gruwelijk voor woorden. Een gedaante had een vrouw tegen de muur geduwd en stak het mes in haar lichaam. Ze zakte langzaam naar beneden. Elina keek toe, ze kon niets doen, totaal in een shock. Daar lag de vrouw, op de grond. Ze maakte geluiden van de pijn, het was een akelig geluid. De klok had twaalf keer geslagen, maar dat was haar niet doorgedrongen.

De vrouw leefde nog, Elina wilde naar haar toe lopen, want ze zag de dader niet meer. Net toen ze een stap wilde zetten, kwam de dader weer in beeld. De dader liep opnieuw naar de vrouw toe, leefde zich uit op haar lichaam. Het mes ging in haar lichaam, er weer uit en er weer in. De dader bleef maar doorgaan, er leek geen einde aan te komen, totdat hij opnieuw weg was, verdwenen in de nacht. Dit keer kwam hij echter niet terug. De vrouw lag levenloos op de grond, Elina kon niets meer voor haar doen. Ze draaide zich om en liep terug naar de straat. Daar leunde ze even tegen de muur, ze kotste alles van die avond eruit. Wankelend liep ze naar de overkant. Ze liet zich zakken op de grond.

Lijkbleek zat ze daar, ze rilde van de kou, van de angst. Ze was niet in staat om ook maar iets te doen. Het maanlicht viel op haar gezicht, de dader zou haar zo kunnen zien. Elina had de dader zien vertrekken, dus ging er niet vanuit dat hij zomaar achter haar kon staan.


~ Graag letten op de tijd wanneer iets gebeurd.Het kan niet zo zijn dat alles op een moment gebeurd en dat we alles op kunnen lossen in een vrij korte tijd. In het echt kan dit namelijk ook niet.

Oblivios

Oblivios
Ik ben een Admin
Admin
Het schouwspel van de dode man aan de klokkentoren was niet te beschrijven. Het lijk van de man werd steeds bleker en ook zijn aders werden steeds meer zichtbaar. ‘In de oude wereld noemden ze dit een ophanging of niet?’ vroeg Catharina hem. Oblivios knikte langzaam. 'Is er iets?’ werd hem nu gevraagd. Er was wel degelijk iets, maar hij kon niet riskeren dat iedereen straks vermoord zou zijn als hij achter de dader aan zou gaan. 'Ooh, ik dacht dat ik Ramess zag..' antwoordde hij kalm maar enigzins kortaf voor zijn doen. Enkele seconden later ging de feniks op zijn schouder zitten. Ik zal de lichamen voorbereiden. Ik kan aannemen dat de vrouw ook niet is gewassen of verzorgd? Weet je al wie het zijn?’ stelde Catharina voor. 'Is goed, want er is niemand die dat beter kan als jij.' antwoordde hij terwijl er een vriendelijke grijns op zijn gezicht verscheen. Niet veel later kwamen Oblivios en Catharina abrupt te weten wie de dode man was, dankzij de vrouw die ook al naar het andere lijk vroeg, het was de herbergier volgens haar. Natuurlijk! Waarom herkende hij hem niet! Toch vond Oblivios het wel opvallend dat de vrouw naar het ene lijk vroeg en nu ook wist wie dit lijk was. Hij probeerde een velebetekende blik uit te wisselen met Tempus, die verderop was.
Opeens werd alles anders: er was een geweldige stank te ruiken en het kwam van achter de herberg vandaan. Het zou Oblivios niks verbazen of dit was ook wel weer een moord. Maar toch lag er geen lijk achter de herberg, maar was er een ketel met olie en vet dat stond te borrelen. Bovenin de dikke drap waren ingewanden te zien die werden gekookt. Met een spatel schepte Oblivios een orgaan uit de ketel. Hij bekeek het eens goed en kwam tot de conclusie dat dit niet van een mens was, het leek eerder op de pens van een koe! De rillingen liepen wederom over Oblivios' rug. Wie was er zo wreed om dier en mens te vermoorden?
Ondertussen was er ook een heel regiment soldaten gearriveerd. Als een soort generaal commandeerde hij de soldaten. Oblivios was tenslotte vanaf het begin al getuige van de moorden geweest. 'Twee soldaten moeten de man van de klokkentoren halen en hem in een kist doen. De rest moet maar gaan patrouileren en zich melden als er zich weer een moord of iets gruwelijks voordoet.' zei hij streng tegen de mannen. Ze salueerden allemaal en deden vervolgens wat hen gezegd werd.

Lady Catharina

Lady Catharina
Ik ben een Teacher
Teacher
De wind blies zachtjes en streelde haar gezicht, maar helaas kon Catharina er nu niet van genieten. De bloederige ochtend was gekomen na een bloederige nacht en de zon begon eindelijk op te komen, iedere dag later omdat het winter zou worden binnenkort. Haar gezicht stond bedenkelijk, maar ze vertrouwde Oblivios dat hij als er iets was dat ze moest weten dat hij het haar zou vertellen. Haar gezicht klaarde even op door de vriendelijke stem, maar zijn woorden deden het effect iets teniet. Ja, zij was er erg goed in omdat het bij haar opleiding had gehoord. Ze moest net zo goed om kunnen gaan met de geesten als met hun gestorven lichamen. Enkele minuten stonden ze zo samen naar boven te staren voordat iemand haar antwoord gaf op de vraag wie de man was die daar hing. Een schok ging door haar heen. Maar natuurlijk was dat de herbergier. ‘Je hebt gelijk. Mag ik je vragen om alles wat je weet aan mijn rechterhand te willen vertellen? Misschien zijn er dingen die ons kunnen helpen de dader te pakken. Dit is mijn .. Oblivios? Wat ga je doen?’ Catharina rook de geur niet die Oblivios wel rook en stuurde de vrouw naar hem toe met de belofte dat hij haar wel zou kunnen helpen.

‘Mijn Lady, Lords. Kom snel. We hebben iemand gevonden.’ De stem was hoog en zat vol angst en Catharina rende richting de soldaat die de weg wees naar het steegje waar de eerste vrouw was gevonden. Die renden ze door tot aan de overkant waar een andere jonge vrouw op de grond zat, haar gezicht verlicht door het licht van de maan. ‘Ik durf er niet naartoe. Misschien is het ook een lijk.’ Nu keek Cath in het jeugdige gezicht van de soldaat. Hij was jong, misschien net gerekruteerd en had nog niet veel van de wereld gezien. Voorzichtig liep daarna Cath richting de vrouw totdat een lichtstraal van de maan een goed deel van haar gezicht liet zien. ‘Elina?!’, gilde ze hoog voordat ze op de vrouw afrende. Bij haar liet ze zich op haar knieën vallen en pakte haar gezicht vast om daarna te zien dat ze niet dood was, maar wel ernstig onderkoeld. Het was ook ijskoud hier en ze zat midden op de wind. ‘Legyen lelkem a meleg levegő körülötted!’ Onmiddelijk werd de lucht om hen heen warmer en ze gebaarde enkele soldaten dichterbij. ’Breng haar naar dit adres en bewaak het huis. Alleen leden van het magistrerium of de Caelos clan mogen naar binnen.’ Ze gaf hen een adres op en ademde met een zucht eindelijk uit. Één soldaat was nog bij haar en ze kwam licht kreunend overeind en hoorde haar spieren al protesterend klagen. Die wisten wat eraan kwam en hadden geen zin in de lange en ellendige periode die hen te wachten stonden. ’Breng de lijken naar hetzelfde adres, maar ga dan via de achterkant naar binnen. Zorg ervoor dat er een paar soldaten bij staan die me kunnen helpen met de lichamen. Ga. NU!’ Hierna kwam Cath overeind en liet haar blik glijden over de omgeving. Het was onwaarschijnlijk dat de moordenaar nu nog een keer zou doden. Niet zolang het licht was en iedereen hem zocht. Langzaam ging ze zelf ook naar het huis van de apotheker, de enige plaats waar ze zeker wist dat ze de lichamen voor kon bereiden op de reis door het grijze voordat ze in de geestenwereld kwamen.

De soldaten hadden de lichamen op de daarvoor aangewezen tafels gelegd en waren daarna door haar weggestuurd om voor een verse aanvoer van warm water te zorgen. Haar haren had ze opgestoken en een zwart schort zou haar kleding grotendeels beschermen tegen wat kon gebeuren tijdens een voorbereiding. Nu blies ze zachtjes de aangestoken kruiden toe zodat het begon te schroeien en stak verder de puur witte kaarsen aan die ze in een kring om haar en de overledenen had gezet. Ze waren de bescherming tegen de kwade geesten die de reis niet goed hadden volbracht en in het Rijk der Schaduwen woonden. Ze probeerden altijd meer zielen mee te nemen, maar haar rituelen konden hen helpen goed over te steken. Eerst liep ze op de vrouw af en streelde haar haren die nu vuil om haar gezicht lagen. ’Arm meisje toch.’ De tranen liepen nu al over haar wangen, iets wat ze nooit tegen kon houden en wat ze ook niet tegenhield. Het was zuiverend voor haar eigen ziel en de zielen hier op dit moment. Langzaam begon ze met het ontkleden van de vrouw en tot haar afschuw zag ze nu pas wat de dader haar had aangedaan en niet alleen haar. Een stroom vloeken waren te horen, grotendeels gesproken in de Caelostaal, en vervolgens legde ze haar hand op de buik waar als een wonder, geen enkele messteek was geweest. Alsof de dader had geweten dat daar een kind groeide. Alles had hij geraakt en gesneden, behalve het gedeelte van het kind. Vlug sprak ze een kleine zegening uit en draaide zich om om de emmer te pakken. Langzaam namen de kruiden haar gedachten over en zodra ze de doek had gepakt en de eerste strook over het lichaam van de vrouw had gedaan, begon ze zacht te mompelen. In Caelostaal sprak ze het ritueel van de zegeningen uit, sprak alle zegeningen die de vrouw en haar kind zouden helpen uit.

Drie uur later was Catharina klaar met de twee lichamen en ze liet zich zakken op een stoel waarna ze het zweet van haar voorhoofd wiste. Met bijna lege ogen keek ze nu richting de lichamen en stond vervolgens weer op. Ze was nog niet klaar. De lichamen waren klaar, maar ze moest alles wat ze had gezien en alles wat haar aandacht had getrokken opschrijven zodat ze het later kon gebruiken. Een groot vel papier was voldoende om ieder van hen te beschrijven. Het aparte wat haar was opgevallen, was het plekje op de plaats van hun hart. De huid was daar lichtelijk zwart geworden en, net zoals onder hun voeten, was er een klein rond zwart plekje. Ook hun kleren hadden iets extra bij zich, iets wat ze nog niet kon plaatsen. Ze hadden allebei een goudstuk die in hun mond was geplaatst. Het moest iets te maken hebben met de dader, maar ze wist niet waar dit ritueel wat de dader had gedaan voor stond. Misschien wist Oblivios het, was het iets uit de Oude Wereld en had de dader wel spijt van de moord die hij had gepleegd. Het enige wat Catharina wist voordat ze de kruiden wegspoelde en de kaarsen uitblas, was dat ze geradbraakt was. Wat ze nu juist nodig had, was een uurtje met de kinderen die haar konden opfleuren. Ze gebaarde een van de soldaten naar binnen en die hielp haar met het overplaatsen van de lichamen in de daarvoor bestemde kisten. ’Zeg Oblivios dat ik wat heb dat hij graag wil bekijken.’ Licht glimlachend keek ze neer op het gezicht van de vrouw waarvan ze de stof van de anima licht terugzag. De rest was verborgen onder de kleding, besprenkeld over de voor- en achterkant van het lichaam zodat de anima altijd weer bij haar zou zijn en haar ziel een eenheid was in de geestenwereld.


-Oke. Voor Cath is het nu drie uur later. Jullie kunnen gewoon doorposten en dan merk ik het wel wanneer ongeveer de drie uur voorbij zijn of jullie doen ook iets met de tijd zoals Elina ook al heeft gezegd.

Elina

Elina
Ik ben een Teacher
Teacher
Ze wilde aan leuke dingen denken. Aan haar kind, aan Athios, aan liefde en geluk, maar ze kon het niet. Hoe hard ze ook zou proberen, het zou niet werken. Af en toe leek ze even weg te zijn. Zwart werd het dan voor haar ogen. Of dat kwam omdat ze bijna sliep, of omdat ze het zo koud had, Elina wist het niet. Haar benen had ze al naar zich toegetrokken om de warmte niet te verliezen, het hielp niets. Ze was weer even weg, de duisternis had haar opgeslokt. Verdwenen in het donker, niet van plan om haar ooit nog het daglicht te laten zien.

Niet veel later was ze aan het lopen, op straat, vele steegjes. Het was leeg, stil, maar ze was niet bang, ze hield ervan om hier te lopen, even tot jezelf komen. Alle tijd van de wereld had ze om na te denken over alles wat ze maar wilde, alles op het gemak. De neiging om te gaan zingen was groot, van geluk, van vrijheid, vandaag was alles in kleur. Zelfs nu het donker was en je alleen de dingen kon zien die werden verlicht door de maan, waren in kleur. Het positieve gevoel overviel haar, het was af te lezen van haar gezicht en ze zou iedereen die ook maar in de buurt kwam ermee besmetten.

Ze voelde iemand achter zich lopen, elke stap die ze zetten, leken twee stappen voor hem te zijn. Voor ze het in de gaten had, stond hij achter haar. Een hand over haar mond, iemand die haar tegen de muur aandrukte. Jammer dat het Athios niet was, hij had hier wel mogen zijn, ze zou zich lachend omdraaien en zorgen dat hij moest lachen. Zijn lach was onweerstaanbaar, zijn ogen die straalden was het mooiste dat ze ooit had gezien. Elina kon uren over Athios praten, over alle mooie kanten van hem, ze zou niet uitgepraat raken. Alleen deze man was Athios niet, niet haar Athios die haar hart had gestolen.

Toen ze tegen de muur stond zag ze zijn gezicht niet, hij had donkere kleding aan, een capuchon over zijn hoofd. Elina voelde hoe de baby tegen haar buik trapte, dat was nog niet vaak gebeurd, een teken van leven deed haar glimlachen en beseffen dat het echt waar was, dat ze moeder werd.

De man draaide zich half om, het licht van de maan viel op zijn gezicht. Tot haar grote verbazing was het geen man, maar een vrouw, ze herkende het gezicht niet, wat moest die vrouw van haar? Ze voelde hoe de hand haar helemaal tegen de muur aan duwde, ze zag hoe de vrouw haar arm bewoog. In haar hand had ze iets dat het licht weerkaatste, het was een mes en haar arm kwam dichter naar haar toe. Met een snelle beweging ging de arm opeens naar voren, haar hand dicht bij haar lichaam, het mes in haar lichaam. Het bleef niet bij een messensteek, het werden er meer, het leek alsof ze niet kon stoppen. De blik in de ogen van de vrouw, alsof ze niet bij haar hoorden, alsof ze gek werd, alsof ze werd bezeten door de duivel.

Elina voelde hoe de muur achter haar weggleed, in plaats van de muur zag ze de straat, de straat die steeds dichterbij kwam. Ze voelde hoe het bloed uit haar lichaam stroomde, ze voelde een immens grote pijn. Behalve de pijn, voelde ze ook verdriet, drie steken in haar buik, het kon niet anders of de baby was dood. Hoe moest ze dat ooit aan Athios vertellen, hoe zou ze ooit bij hem komen nu ze hier op de grond lag te bloeden.

De vrouw leek weg te gaan, maar ze kwam weer terug, opnieuw een aantal messensteken. De laatste vijf voelde ze niet meer. Elina wilde schreeuwen, maar haar stem leek te zijn verdwenen, haar lippen leken vastgevroren, haar hersenen leken niet meer te doen wat ze wilden. Was dit nu waar al die mensen altijd over praatten? Was dit nou wat die andere vrouw van vandaag ook overkwam? Was dit het gevoel als jij je laatste adem uitblies? Was dit nou dood zijn?

Elina schrok op, een rilling die door haar heen ging, wakker uit een nachtmerrie. Waterdruppels liepen uit haar ogen, over haar wang, naar beneden. Ze keek verdwaasd om haar heen, de stoep, de straat, het steegje, de maan, alles was als hiervoor. Ze was niet dood, ze was nog in leven, er was geen moordenaar die haar achtervolgde, er was geen vrouw, er was niemand hier in de buurt. Elina staarde naar de overkant, haar hand lag op haar buik, ze huilde zonder geluid, zonder zich ervan bewust te zijn, helemaal in shock. Met alle krachten die ze nog had, probeerde ze wakker te blijven, haar ogen open te houden, ze wilde niet weer dat ze dood ging, dood ging in een nachtmerrie. Catharina kwam aangelopen, ze zei haar naam, Elina hoorde het wel, maar leek het niet bewust te horen. Na een paar woorden, merkte Elina wel hoe het warmer werd, maar dat Catharina daarvoor had gezorgd, kwam niet over. Catharina pakte haar vast, hielp haar omhoog. Er ontplofte iets in haar hoofd, ze maaide met haar armen in het rond, ze zorgde ervoor dat Catharina haar losliet. Elina was er niet bewust van dat het Catharina was, ze dacht dat het die vrouw was, die vrouw die er op uit was om haar en het kind te vermoorden, de vrouw die haar alle kleuren van het leven wilde ontnemen. Dat liet ze niet zomaar gebeuren, ze vocht alsof haar leven er vanaf hing, wat nog letterlijk was ook. De mannen kregen niet de kans om haar te pakken en haar naar een veilige plaats te brengen. Elina rende er vandoor, al was het niet echt rennen, haar spieren werkten niet echt mee, maar toch wist Elina te ontsnappen van de vrouw.

Tempus

Tempus
Ik ben een Admin
Admin
Toen Tempus de opgehangen man zag hangen, liepen de rillingen over zijn rug. Dit had een mooie dag moeten worden, waar iedereen bij elkaar kwam en waar iedereen de banden met elkaar weer kon oppakken. Waar één kus niet de laatste van die dag zou kunnen betekenen.
Tempus dacht aan een kaart die hij pas in een van de bomen had gevonden, Het was een of andere kaart, met de naam Tarot kaart.
De kaart had een afbeelding van de man. De gehangene.
Tempus knikte naar de mannen en liet de gehangene zo snel ogelijk weghalen, voordat meer mensen, en vooral kinderen het konden zien.
''Oblivios, dit kan zo niet langer, we gaan nu op zoek naar de dader, hij of zij moet gevonden worden, gelijk.''
Tempus snoof zijn neus. Van stress had hij een bloedneus gekregen.
Hij keek op naar de toren, en probeerde te begrijpen waarom iemand dit deed. Toen zag hij een detail op de lichaam van de man. Een zwarte plek op de plaats waar het hart zat. Een cirkel met een punt.
Van schrik sperde Tempus zijn ogen open, en moest gelijk weer denken aan de Fleur de lys, die hij had gezien toen hij werd ontvoerd uit het huis van Cath. De man had hem meegenomen en hem dit symbool laten zien. Hij wist niet gelijk wat het betekende, maar nu kwam het terug. Hij moest onderzoeken wat er aan de hand was.

Lord Athios

Lord Athios
Ik ben een Moderator
Moderator
Lord Athios had al snel lucht gekregen van de situatie in Midnight Glade. Hij was er niet erg over te spreken en was dan ook nogal chagerijnig, hij was moe van al die problemen. Daarom had hij direct het hoofdkwartier van het Magisterium verlaten met een squadron van 20 Elitesoldaten van het Magisterium-corps. Ook wel 'Athios' favorites'-regiment genoemd omdat ze Lord Athios vaak diensten hadden bewezen. Omdat Athios de 20 soldaten er waardeerde had hij ze allemaal een eigen paard gegeven waardoor ze ook nog als een mobiele ruitercorps gebruikt konden worden. Athios kwam Midnight Glade in gegallopeerd met zijn regiment. Hij stuurde zijn paard naar Tempus, Oblivios en Lady Catharina. 'Gegroet heren en dame.' begroette hij hen formeel. Normaal gesproken had hij hen vrolijk begroet, maar nu was hij niet zo vrolijk over de stand van zaken. 'Tempus, ik heb mijn Magisterium-regiment meegenomen om er zeker van te zijn dat we die bandiet vinden.' zei hij nu strict terwijl er een koude en ietswat harde wind door zijn haren blies. Hij vroeg zich ook af waar Elina was.
Athios beveelde zijn squadron zich op te splitsen en de stad te doorzoeken. De soldaten hadden goede pantsers aan dus aan gevaar hoefden ze niet zo snel te twijfelen. Ook Athios ging opzoek samen met Hyperion en Pernocos, twee van zijn soldaten. Onderweg kwam hij diverse mensen tegen, aan hun gezichten was te zien dat ze allemaal verschrikt waren van de recente moorden. Iemand van hen zou ook zomaar de moordenaar kunnen zijn dacht Athios terwijl hij de passanten een nader bekeek. Maar opeens zag Athios een nog jonge vrouw langs de weg bij hem vandaan strompelen. Hij gaf zijn paard de sporen die vervolgens briestte en naast de vrouw bleef lopen. Athios boog voorover in het zadel om het gezicht van de vrouw te kunnen zien. Maar even heild hij zijn adem in, want deze vrouw was Elina! 'Elina! Wat doe jij hier en wat is er gebeurd!?' vroeg hij geschokt.

Elynn

Elynn
Ik ben een Nieuweling
Nieuweling
Elynn had nog niets meegekregen van de situatie. Ze was al drie dagen achtereenvolgens bezig met landkaarten uit te pluizen en de route voor haar reis uit te stippelen. Nu begon haar nek en rug toch aardig zeer te doen. Ze zuchtte uiteindelijk en ging overeind zitten, haar nek en schouders draaiend om ze weer wat soepeler te krijgen.

Haar vosje, de lieve Fitz, geeuwde even dramatisch. Ook voor hem was het beter als ze er even uit gingen. Voor beide was het wel goed om even de benen te kunnen strekken en wat meer te zien dan de binnenkant van een dompig kamertje.

Buiten was het weer prima in orde, maar de straten waren leeg, de meeste althans. Het was stil, op een kreet van afschuw in de verte na. Er was iets aan de hand, dat was te voelen aan de sfeer. Het gevoel van dat er iets ging gebeuren hing in de lucht. Nare dingen stonden te gebeuren. Het was zo duidelijk voelbaar, dat je er niet eens een extra zintuig voor nodig had om het op te merken.
Fitz maakte zich tot een klein rood pluizig balletje van angst, de staart tussen de benen.
'Sssh, rustig maar, ik ben bij je.' Het geruststellen zou waarschijnlijk niet helpen. Dieren waren wat dat betreft veel fijngevoeliger dan mensen.

Op haar hoede liep Elynn verder. Ze keek om zich heen, op zoek naar iemand die er veilig uit zag, misschien een soldaat of een stadswacht, die haar kon vertellen wat er aan de hand was.

Alwin

Alwin
Ik ben een Bekende Burger
Bekende Burger
Toen Alwin een glimp van de man aan het touw zag, keerde hij zich gelijk om, en rende weg. Salva had hem nog gewaarschuwd en Lady Catharina wilde hem nog behoeden hiervoor. Maar hij was weer te nieuwsgierig, en dus moest hij boeten voor zijn nieuwsgierigheid. Met een lijkbleek gezichtje liep hij haast tegen een rood pluizig balletje op. Het balletje bleek een bang dier te zijn.

:Anima Tell:

Salva zag hoe Alwin bijna tegen een vos botste. Hij liep af op het bange diertje en besnuffelde het nieuwsgierig. Hij was best klein, zo klein was hij ook ooit geweest. Het leeuwtje liep cirkeltjes om de vos en besloot dat hij oké was. Uitdagend ging hij voor de vos staan, en liet blijken dat hij wou spelen.

Alwin zag gelijk een vrouw, die waarschijnlijk bij de pluizebal hoorde. Hij knikte vriendelijk naar de vrouw, en begroette haar.
''Ik zou daar maar niet heen gaan'', zei hij, terwijl hij met bevende vingers naar de horde mensen wees.

Elynn

Elynn
Ik ben een Nieuweling
Nieuweling
Elynn was opgelucht toen ze eindelijk iemand zag, ook al was het dan een klein jongetje. Het maakte allemaal niet uit, als iemand haar maar kon vertellen wat er..... oh mijn god was dat een leeuw?

Het meisje deed een stap naar achteren en Fitz zat als verstijfd op zijn plek. Het leeuwtje wilde dan misschien wel spelen, maar daar leek het vosje maar weinig zin in te hebben. Hij gromde zachtjes en niet veel later was het beestje verdwenen.

Elynn draaide zich toen naar de jongen en toen was zag ze dat verderop wel een heleboel mensen waren.
'Wat is er aan de hand?'
Dit kon maar weinig goeds betekenen. dat verklaarde de sfeer, de dikke angstige atmosfeer die hier leek te hangen. Ze slikte.

'Is er iets ergs gebeurd?'
De vrouw rilde. Misschien wilde ze wel niet weten wat er was gebeurd.

Diadorah

Diadorah
Ik ben een Avonturier
Avonturier
''Er is iemand vermoord, hahahah'', dat was Diadorahs eerste reactie. Onmiddelijk ging ze naar Claps om het te bekijken, maar helaas waren die verdomde Magistrerium leden sneller en hadden het lijk weg gehaald. Maar Diadorah zag alweer allerlei mogelijkheden. Ze kon nu iemand te grazen nemen, zonder dat ze er de schuld van kreeg. De moordenaar kreeg daardoor de schuld ervan. Diadorah genoot van dat idee. Ze aasde nu al op de mensen die haar niet aanstonden, die ze gemakkelijk een kopje kleiner kon maken. Als eerste zag ze Alwin staan. Diadorah dacht diep na, maar besloot dat een klein jongetje niet gelijk de dood verdiende. Toen zag ze Oblivios en Tempus staan. Oblivios verdiende zeker de dood. Dus hij zou in ieder geval ten prooi aan haar vallen. Lady Catharina had ze ook een hekel aan, maar ze had baby'tjes. En onddanks alles had Diadorah daar een zwak voor. Baby'tjes.
Maar bij Alwin stond een vrouw, die ze niet kende. Als ze die nu eerst zou pakken, zou het lijken alsof de moordenaar het had gedaan. Daarna kon ze iemand pakken die ietsje dichter bij haar stond, zoals Elina. En daarna volgden Oblivios en Lady Catharina en ten slotte het hoofd Tempus.
Diadorah greep haar speciale korreltjes die ze in de tijd dat ze weg was had gemaakt. Wanneer deze werden ingenomen, zouden ze in de maag terecht komen en door de verdovende stoffen, zou de pijn daar worden gedempt. Ondertussen vrat een bijtende stof de maag weg en baande zich een weg naar buiten. Een groot bloederig gat zou in de buik van het slachtoffer komen, en dat binnen een paar minuten. Het zou lijken alsof het slachtoffer met een mes was gestoken. Maar ondertussen was het slachtoffer gedood door haar korrels.
Maar boven alles moest ze het eerst uit proberen.
Een onschuldige zou het eerste slachtoffer worden. Nu ze nog niet in het zicht van alle mensen was kon ze dit nog doen.

Een man liep in de richting van het plein. Hij had net boodschappen gedaan toen een onbekende vrouw hem tackelde. Languit viel hij op de grond, de boodschappen rolden over de vrouw. Hij probeerde zich te verzetten uit haar greep, maar de vrouw was snel. Ze drukte hem iets in zijn mond. Hij verzette zich te slikken en probeerde de vreemde korrels uit te spugen. Maar de vrouw zette een karaf water aan zijn mond en gooot het erin. Ondertussen hield ze met kracht zijn hoofd tegen de grond. Met haar andere hand hield ze zijn neus dicht. Door adem gebrek begon hij automatisch te slikken, om het water weg te krijgen. Op dat moment liet de vrouw hem los, en snelde weg het bos in. Verschrikt stond hij op en rendde richting het plein. Wat had de vrouw hem gegeven. Plotseling kreeg hij het benauwd. Al strompelend rende hij tussen de mensen door, bloed vloeide onder zijn rood gekleurde trui vandaan. Hij probeerde te zeggen wat er aan de hand was, wie dit had gedaan. De onbekende ijzige vrouw. Maar het lukte hem niet om te praten.
Zijn Anima, een bruingekleurde herdershond die dit alles had aangevoeld rende naar hem toe, en jankte. De man zakte ineen, scheurde zijn trui kapot. Zag de grote open wond op zijn buik. Hij haperde, zijn ogen braken door de aankomende dood. Toen hield zijn adem op. De man hield op te bestaan. Onder de ogen van alle mensen stierf hij. Het allerlaatste wat hij zag, was een lichtflits en zijn trouwe Anima, die tot stof verging.

Evolet

Evolet
Ik ben een Ontdekker
Ontdekker
Evolet bleef staan, terwijl de vrouw zich naar haar toe draaide. Evolet ving de woorden op en liet ze in zich printen, ze vond het moeilijk om nu goed te concentreren op anderen. Wacht, wat zei ze? Dat ze alles moest vertellen aan de man die daar stond? Dezelfde man had Evolet al eerder gezien, maar ze was koppig. Maar alvorens ze iets kon zeggen tegen de vrouw liep deze al weg en leek de touwtjes in handen te nemen. Evolet schudde zachtjes haar hoofd en draaide zich om, ze mocht dan jong zijn maar er was dan ook genoeg tijd om koppig te blijven. Dus, als die mensen iets wilde weten, dan zochten ze het zelf maar uit of ze vroegen het haar maar, als ze dan in het humeur zat om te antwoorden. Want dat had ze net altijd, zin om alles en iedereen te helpen. Ze was niet iemand die hielp, meer het omgekeerde. Dus ze draaide zich om en begon zich een weg te banen door de opkomende mensenmassa heen. De mensen keken allemaal gespannen naar waar het lijk had gehangen, haha beter dat ze het niet konden zien. Evolet kon eventjes niet tegen de lucht van rottende lijken enzo, toen een man haar opeens uit de weg banjerde en op de grond viel. Hij keek onwel te zijn, en in erge pijn. Evolet keek toe hoe hij langzaam dood ging, en wond in zijn buik. Het volgende slachtoffer? Het zal wel. Ze zat nu alleen wel met een paar druppels meer bloed op haar kleding en Evolet begon het allemaal vrij onsmakelijk te vinden. Devil gaf haar een een knabbel in haar oor om haar van het kokhalzen te weerhouden en Evolet snelde gauw weg. Op haar weg van de mensheid kwam ze een jongen en een vrouw tegen, maar bleef doorlopen. Ze kenden niemand hier en hield het ook dan zo. Maar, terug naar de herberg vond ze nou ook niet echt een goed idee of wel soms? Dus ze begon op de straten te lopen, geen idee hebbend waar ze naar op weg was.
:Anima Tell:
Devil vond het allemaal te gruwelijk voor woorden. Hij was er zelf nooit bij geweest als Evolet iemand had afgemaakt voor haar leider, of voor een andere opdrachtgever, en had zelf nooit gemoord, maar dit.. het werd ook hem een beetje veel en die misselijke gevoelens van Evolet maakte hem ook misselijk. Hij begeleidde haar door de straten van Midnight Glade, want zelf leek ze geen idee te hebben waar ze naar toe liep. Langzaam aan werden de stemmen van mensen steeds vager en lieten ze het allemaal achter zich. Hij begon zich steeds beter te voelen en pikte Evolet weer eens in haar oor om haar wakker te maken.

Evolet schrok op toen ze de goudgele snavel van Devil voelde op haar oor en wuifde boos met haar arm. Wat nou weer, waarom moest hij haar nou altijd zitten vervelen? Ze keek eens om zich heen en herkende het helemaal niet meer. Waar was ze nou weer naartoe gelopen, in al die gedachtegangen die haar hadden gevuld? Ze nam de omgeving eens goed in zich op, ze was hier nog nooit geweest. Maar de stemmen waren weg en hier was niemand, wat wel erg fijn was. Ze grinnikte en aaide Devil over zijn donkerbruine, verige koppie en liep toen verder. Haar schoenen weerklonken hier gelukkig niet meer tegen de stenen en Evolet kon een lange zucht laten ontsnappen. Ze hoorde in de verte een stem, een mannenstem die best bezorgd leek, en twee gedaantes. Eentje op een paard en de andere aan het lopen. Wat er met die twee was, daar had Evolet niks mee te maken en ze snelde een zijweggetje in. Daar bleef ze lopen, misschien kwam ze zo terug naar de mensen of juist niet? Wat er ook gebeurde, ze had haar handen dichtbij haar wapens en liep door.

Elina

Elina
Ik ben een Teacher
Teacher
Elina liep tussen de mensen. Ze had geluk gehad, die vrouw had haar wel kunnen vermoorden. Vlak naast haar sprong een man van zijn paard af en kwam naar Elina toegelopen.

'Elina! Wat doe jij hier en wat is er gebeurd!?' Ze keek de man aan en herkende hem nergens van. Hij blijkbaar haar wel, maar Elina was zo in zichzelf gekeerd, dat ze niemand herkende. Met een afwezige blik liep ze verder. Ze verwijderde zich van Athios.

Twee stappen verder en alles werd opeens heel helder. Liep ze nu weg van Athios, DE Athios? Ze draaide zich om en liep diezelfde twee stappen weer terug naar hem. Een kleine glimlach verscheen op haar nog iets wat verbaasde gezicht. Met haar handen pakte ze het gezicht van Athios en drukte een kus op zijn lippen. “Ik wist dat je zou komen.” Blijdschap was te horen in haar stem.

Athios zou wel ongerust geweest moeten zijn, na haar één à twee nachten niet gezien te hebben. Misschien was het wel meer geweest, Elina had geen besef van tijd. De mensen om haar heen waren ook weggevaagd, alles ging door, maar het leek of haar leven stil stond, haar biologische klok het niet meer deed. “Je bent te goed voor mij. Elke keer weer ben je er om me op te vangen als ik val. Elke keer als ik fouten maak, vergeef je mijn fouten en vergeef je mij. Ik prijs mezelf elke dag gelukkig met een geliefde zoals jij. Denk ook af en toe aan jezelf, lieve Athios, soms moet dat gewoon om het vol te houden in dit leven.” De vraag ontwijkend van wat er was gebeurd.

Elina had het wel gezien toen ze Athios aankeek, hij zag er vermoeid uit. Het leek er verdacht veel op dat hij moe was. Het was ook niet niks wat hij steeds moet doorstaan. “Je ziet er moe uit, is het een idee om even rustig aan te doen?” Elina voelde hoe ze weer kleur kreeg en hoe het leven weer zichtbaar werd. Alsof de biologische klok weer langzaam op gang kwam en alles weer normaal werd.

Met een bezorgde blik keek ze Athios aan. “Met al mijn liefde wil ik voor je zorgen… We zijn hier niet veilig, we moeten hier echt weg.” Een rilling ging door haar lichaam heen.

Oblivios

Oblivios
Ik ben een Admin
Admin
Veel mensen vroegen allerlei dingen aan Oblivios en hij kon maar moeilijk voor zich houden dat hij de moordenaar had zien wegsluipen. Wel was hij blij met de komst van Lord Athios. 'Goed dat je er bent Athios.' zei hij met een lachje. Daarna richtte hij zich tot Tempus 'We moeten inderdaad maar achter die moordenaar aan, dit kan zo niet langer.' zei hij vastbesloten. Niet lang daarna was er de zoveelste kreet liep er dit keer kalm heen. Het was een vrouw die hem tegemoet kwam lopen. 'De priester....de priester, is gekruisigd in zijn eigen kerk!' riep de vrouw zwaar buiten adem. Oblivios keek de vrouw geschokt aan. Dat was nieuw voor hem. Intussen hoorde hij ook achter zich iemand doodneervallen. Het was een man met gat in zijn buik. Nu trok Oblivios zijn zwaard, maar hij zag ondertussen ook wat de bosrand inrennen. Hij wist niet meer wat hij moest doen. 'Tempus, ik denk dat Athios' soldaten eerst de moordenaar moeten lokaliseren want zo word het niet wat!' zei hij nu enigzins wanhopig. Oblivios wist even niet wat te doen, het was voor hem afwachten totdat Athios' mannen kwamen rapporteren of tot iemand met een idee kwam.

Gesponsorde inhoud


Ik ben een

Vorige onderwerp Volgende onderwerp Terug naar boven Bericht [Pagina 1 van 2]

Ga naar pagina : 1, 2  Volgende

Permissies van dit forum: Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum