Onderweg controleerde Elina alles. Zat haar jack goed dicht, had ze haar zwaard, was Elette mee, had ze alles? Ze wist niet wat ze nog meer nodig zou hebben, dus ze ging er van uit dat ze genoeg had. Daar was een heuvel. Toen we op de top van de heuvel stonden, konden we heel de vlakte beneden ons zien. Er was al een gevecht bezig. Er kwamen mannen de heuvel op. Ze keken Athios en Elina aan. Eén van hen keek Elina aan, haar blik en de zijne raakte elkaar. Elina voelde zich wit wegtrekken, even helemaal van de wereld. Dit kon niet waar zijn, hij kon niet daar bij de sekteleden horen. Het zal wel zijn gedrag verklaren, zij was te goed, te positief, te lief, te vriendelijk geweest.
Het duurde niet lang voordat ze weer kleur kreeg en ze weer besefte wat er hier aan de hand was en wat er zou gebeuren als ze niet oplette. Elina besefte heel goed wat haar te wachten stond. Ze begreep heel goed wat ze moest doen. Ze had twee keuzes. Eén: hier blijven wachten, of twee: met Athios mee gaan, zodat de andere man hem niet onverwachts kon aanvallen. Ze besloot het laatste.
'Ik ga met je mee, ik neem de linker.'Ze trok haar zwaard net zoals Athios dat deed. Athios rende al naar de mannen. Elina begon ook te rennen naar de voor haar zo bekende man. Terwijl ze aan het rennen was, observeerde ze hem goed. Elke beweging die hij deed, hield ze in de gaten. Hij kwam dichterbij. Weer een stapje dichterbij. Nog maar een paar meter van hem vandaan. Nu was de afstand echt heel klein.
Elina zag hoe de man twijfelde wat hij ging doen. Twijfelen is nooit goed in een gevecht, je moet eigenlijk van te voren al bedenken wat je gaat doen. Door het twijfelen zag ze eerst zijn arm met zijn zwaard naar voren gaan, daarna toch weer een stukje naar achteren. Nu deed hij zijn zwaard toch naar voren, Elina sprong een stapje opzij. Ze raakten in een gevecht. Het geluid van het raken van de zwaarden. Een moment keek Elina opzij. Alsof ze even was afgeleid door Athios, alsof ze even moest kijken hoe het bij hem ging, of hij het nog wel redden. Het leek of ze niet oplette op haar gevecht.
Elina wist meer. Stiekem hield ze hem in de gaten vanuit haar ooghoek. Ze zag hoe hij zijn arm hief, het zwaard ging omhoog. Zijn arm begon te zakken, het zwaard ging naar beneden, steeds sneller. Het zou over een paar seconden voorbij kunnen zijn. Net een iets te grote afstand, hij moest vooruit leunen. NU! Ze deed een stap opzij. Hij struikelde voorover, op de grond lag hij lang en breed uit. Haar zwaard ging in zijn lichaam. Bloed kwam uit de wond. Ze hoorde hoe hij bleef ademen, maar wel met horten en stoten.
'Je wilde mij vermoorden, kon je wel. Had je niet genoeg aangericht? Ik zag je twijfelen, toch koos je ervoor om me te doden. Ik was immers je familie niet meer. Je vriendin wilde niets meer van mij weten, ze wilde er niets mee te maken hebben. Waarom zou je mij dan in leven willen laten? Ja precies, geen reden voor. Je hebt me nog nooit lief gehad. Je hebt me behandeld alsof ik je slaaf was in plaats van familie. Je hebt mijn leven verwoest en ik nu de jouwe.'De man was al erg toegetakeld. Hij kon niets doen, alleen maar met horten en stoten ademhalen. '
Ik wil je toch niet te lang pijn laten lijden, ik wil je niet langzaam dood laten gaan, dat ben je niet waar. IK kan namelijk WEL geloven dat er iets goeds in elk mens zit.' Ze wilde hem echt niet laten lijden. Ze stak haar zwaard voor de tweede keer in hem. Een derde keer. De derde was ook de laatste.
Daar lag hij, dood voor haar voeten. Ze had gemerkt dat ze haar moeder zijn vriendin had genoemd. Het was haar moeder niet meer. Ze had eerst goed voor haar gezorgd, maar daarna niet meer. Een moeder moest beschermen, zorgen voor vertrouwen, opvoeden, verzorgen en het laatste en ook het belangrijkste, liefde geven. Dat alles was haar de laatste jaren, dat ze nog bij haar woonde,niet gelukt. Elina pakte het zwaard van de man. De man, niet haar stiefvader, dat woord zou ze nooit gebruiken. Zijn zwaard zal waarschijnlijk veel beter zijn dan die van haar. De kans was te klein dat hij slechter zou zijn. Haar eigen zwaard liet ze bij de man achter. Ze keek om zich heen, opzoek naar Athios. Wat had hij gedaan? Was het hem gelukt om te doden, of was hij nog bezig? Had hij hulp nodig of niet? Of had hij alles wat ze had gedaan, gezien vanaf een afstand? Misschien was hij zelfs al wel verder getrokken, op weg naar het volgende gevecht.