Met een luie geeuw rekte Breandán zich uit. Zijn botten kraakten en zijn armen leken wel drie keer zo lang te worden als toen hij net zijn ogen had geopend. Nadat zijn lichaam weer lekker zat, zakte hij ietwat in elkaar en slikte een keer om zijn vieze ochtendsmaak uit z’n mond te halen. Bran was hier nu ongeveer drie dagen, hij wist het niet meer precies, sinds hij het ouderlijk huis had verlaten en Faith had ontmoet. Hij glimlachte even bij al die herinneringen, vooral bij die laatste en stapte toen zijn bed uit. Eenmaal in Sarania aangekomen was hij nog met het gemaskerde meisje geweest, maar nu was hij even alleen. De afgelopen nachten had hij doorgebracht in een goedkope herberg. Dat het goedkoop was viel aan van alles te merken maar het was goed genoeg de Ier. De mensen waren vriendelijk en het bed sliep goed. Het enige wat hem absoluut niet beviel was het bier dat niet te zuipen was. Breandán was dan ook de stevige Ierse drank gewend en niet deze half water drank. Toch had hij het hier naar zijn zin, maar het geld groeide Breandán niet op de rug en zijn gastheer moest ook nog betaald worden. Waarschijnlijk zou Breandán binnenkort wel weer verder trekken, op zoek naar avontuur, maar hij zou dit goed afhandelen. Hij besloot dat het maar eens tijd werd om wat te gaan doen.
Breandán stapte naar buiten en werd gelijk verwelkomd door de stadse geluiden van Sarania. Hij had nog lang niet alles gezien, maar wist precies waar hij vandaag heen moest. Op de markt was hij dan misschien wel eerder geweest, hij had er naast zich weer eens vol in te slaan ook een nieuwe vriend, TsjokTsjar, ontmoet. De jongen heette niet echt TsjokTsjar, maar zo wilde hij nou eenmaal graag genoemd worden. Iets wat Breandán vreemd vond. Een naam moest je verdienen, niet jezelf toebedelen, maar ondanks dat was het een leuke gast en hij had Bran al heel wat verteld en laten zien. De voornamelijkste reden dat hij naar de markt ging was toch niet zijn vriend, nee, Breandán wist precies hoe hij daar aan het geld moest komen.
De geur van versgebakken broden en vis die zo uit de havens kwam vertelde Breandán dat hij dichtbij de markt was voordat hij hem nog maar kon zien. De markt was groot, veel groter dan ze ‘winkelstraat’ in Luaitrigh waar hij zelf had gewoond en hij vond het prachtig. De vorige keer dat Bran er was geweest had hij zichzelf getrakteerd op een locale lekkernij en die was hem zeker wel bevallen, misschien dat hij nu ook weer.. Nee, dat kon niet! Hij moest genoeg geld bij elkaar zien te sprokkelen om én de herbergier en zijn vrouw te betalen én genoeg op zak te hebben voor zijn voortgaande reis. Hij had nu onderhand wel genoeg rustdagen gehad naar zijn maar paar dagen durende zoektocht naar Sarania. Breandán’s gouden ogen flikkerden even om zich heen op zoek naar die ene man. Ze glansen toen hij hem gevonden had en een mondhoek trok zich omhoog waardoor er ene scheef grijnsje op Bran’s gezicht ontstond. Een arme, zwervende zanger die voor wat groter publiek wilde spelen zat eenzaam op een trapje. Zijn luit hing in zijn handen en werd triest bespeeld. Breandán had de man op z’n vorige bezoek aan de markt al eens gezien en met hem gesproken. Hij had niet echt een naam, maar werd door de meesten hier ‘Valse Hendri’ genoemd. De man kon wel spelen, maar gewoon niet zingen en had niemand gevonden die hem had willen steunen. Toch was het zijn droom om hier wat bekender te worden en niet zichzelf zijn glimlach weer terug te schenken, maar ook een glimlach op de gezichten van anderen te toveren. Tot nu toe was hij daar nog niet erg succesvol in. Tot nu toe ja…
Breandán zocht diep in zijn zak en vond nog een groot, gouden muntstuk. Hij hield het in zijn hand en ging recht voor de man staan. Bran zette zijn beide handen op zijn heupen en glimlachte ontdeugend.
‘Hey, oude man!’De oude zwerver keek op en stopte even met zijn luit te bespelen. Zijn verloren ogen keken hem verveeld aan en zijn mond hing maar slap omlaag, maar Breandán liet zich niet meeslepen. Hij gooide het muntstuk in de man zijn oude pet en bleef maar grijnzen.
‘Lord of the Dance, le do thoil*!’Een glimlachje ontstond op zijn gezicht. Hij wilde de vrolijke jongeheer een goede dag bezorgen en begon wat opgewekter te spelen. Breandán gooide zijn wapens en andere zware dingen af en begon in zijn handen te klappen. Hij keek ondertussen om zich heen om te proberen met oogcontact mensen hier te houden. Zijn eeuwige, vrolijke glimlach verliet hem zoals altijd niet en toen de luit de aangevende noot speelde, begon Breandán zijn lied te zingen.
“I danced in the morning
When the world was young,
And I danced in the moon
And the stars and the sun,
And I came down from heaven
And I danced on the earth,
At Bethlehem
I had my birth.
Dance, then, wherever you may be,
I am the Lord of the Dance, said he,
And I'll lead you all, wherever you may be,
And I'll lead you all in the Dance, said he.”
Breandán zong en zijn Ierse accent kwam zo duidelijk naar voren in dit van oudsher Ierse nummer. Hij danste en klapte, pakte af een toe iemands hand vast en trok diegene naar voren om met hem of haar, maar vooral met haar, verder te dansen. Steeds meer mensen kwamen ook spontaan mee dansen, maar ze bleef allemaal toch wel in een kring om Breandán heen staan zodat hij in het middelpunt bleef staan. Ondertussen was “Valse Hendri” opgestaan en begon terwijl hij zijn luit steeds enthousiaster begon te spelen ook mee te dansen. Iemand die toevallig een fluit op zak had begon zelfs mee te fluiten en ergens anders speelde ook nog een vrolijke viool mee.
“I danced for the scribe
And the pharisee,
But they would not dance
And they wouldn't follow me.
I danced for the fishermen,
For James and John
They came with me
So the Dance went on.
Dance, then, wherever you may be,
I am the Lord of the Dance, said he,
And I'll lead you all, wherever you may be,
And I'll lead you all in the Dance, said he"
Breandán zong ondertussen vrolijk door en deed zijn dansrondje langs de stilstaande menigte weer. Opeens werd zijn aandacht getrokken door twee felblauwe ogen en hij wist wie zijn nieuwe, tijdelijke danspartner zou worden. Zonder flauw te doen pakte hij de hand van het meisje vast en trok haar naar zich toe zodat hun buiken elkaar zouden raken.
‘Hallo, Súile Gorm**. Shall I lead you in the Dance?’Zijn gouden ogen stonden ietwat ontdeugend, maar dat verdween al snel toen hij het meisje verder terug de cirkel in mee nam en daar met haar verder danste. Breandán danste uitbundig, vrolijk en vol plezier. Vaak liet hij het vreemde meisje los zodat ze een rondje kon draaien of zodat hij een nieuwe partner kon pakken. Vanuit zijn ooghoek viel het Breandán al snel op dat zelfs Henri al belaagd werd door een meisje dat hem graag mee zou willen nemen de dansvloer op, maar hij bleef bij zijn taak als luitist en de muziek ging maar door. Ondertussen stopte ook Breandán niet met zijn liedje.
"I danced on the Sabbath
And I cured the lame;
The holy people
Said it was a shame.
They whipped and they stripped
And they hung me on high,
And they left me there
On the Cross to die.
Dance, then, wherever you may be,
I am the Lord of the Dance, said he,
And I'll lead you all, wherever you may be,
And I'll lead you all in the Dance, said he"
De cirkel werd steeds voller totdat Breandán geen spotlight meer had en iedereen gewoon door elkaar heen danste. Een vreemd meisje dat duidelijk veel ouder was dan hem hing opeens om zijn schouders. Ach ja, zijn uiterlijk bleef nou eenmaal bedriegend.. Beleefd duwde hij haar van zich af en hij sprong veilig op een stoel waar hij bleef zingen en dansen. Opeens viel het hem op dat er zelfs al drank geschonken werd en een vriendelijk iemand hield opeens een pint voor zijn neus. Na een vriendelijk bedankje nam Bran het aan en verkoelde zijn droge keel. Hij veegde het schuim van zijn mond en ging gewoon weer verder.
"I danced on a Friday
When the sky turned black
It's hard to dance
With the devil on your back.
They buried my body
And they thought I'd gone,
But I am the Dance,
And I still go on.
Dance, then, wherever you may be,
I am the Lord of the Dance, said he,
And I'll lead you all, wherever you may be,
And I'll lead you all in the Dance, said he
They cut me down
And I leapt up high;
I am the life
That'll never, never die;
I'll live in you
If you'll live in me -
I am the Lord
Of the Dance, said he."
Breandán stopte met zingen. Het lied was over, maar de muziek ging nog even door, maar toen ook de muziek stopte dropen de mensen langzaam af en Breandán zocht ouwe Henri uitgeput op. Het lied was misschien niet het langste, maar Breandán had gedanst en gedanst en gedanst. Hij hoopte dat hij het Ierse moraal van genieten van het leven, waar vooral de zang, dans en drank ondervielen, hier goed bij de mensen had overgebracht. Vlak voor Henri zakte hij ietwat door zijn knieën en liet zijn handen daarop steunen. Bran hijgde zachtjes en een druppel zweet droop over zijn voorhoofd. Hij wist dat hij er moe uitzag, maar als het moest kon hij zo nog een hele dag en nacht en misschien wel langer doorgaan. Dat was hij immers gewend in zijn geboortedorp.
‘Goed gespeeld, Henri,’ zei Breandán tussen zijn ademstoten door.
De man lachte goedaardig en keek de jongen door ontroerde ogen aan.
‘Dankje, mijn jongen, voor de kans die je me hebt gegeven. Je hebt me een mooie dag geschonken.’Breandán stond op en veegde nu wat zachter hijgend het zweet van zijn voorhoofd.
‘Doe niet zo gek, oude man, ik heb niets bijzonders gedaan.’De man bleef hem trots en glimlachend aankijken en pakte toen zijn petje op. Breandán verbaaste zich bijna over hoe vol dat ding nu wel niet was. Zo even geleden hadden er nog een stuiver en een goedkope ganzenveer in gelegen en nu puilde het uit van de goudstukken. Breandán was eigenlijk al helemaal over het geld vergeten tot Henri daarover begon.
‘Hier, knaap, ieder de helft.’Breandán deed een stapje terug. Hij was hier voor geld gekomen, maar zo gauw als hij begonnen was te dansen was dat misschien wel meer voor de oude man zelf dan voor ieder ander, inclusief hemzelf, geweest. Hij schudde zijn hoofd en hield zijn handen voor zijn borst.
‘Nee, Henri, dat doe ik niet. Ye hebt het verdiend.’De man kreeg een frons op zijn gezicht en pakte Breandán’s hand ruw af. Zonder te letten om zijn tegenwerpingen en al helemaal zonder zijn hand los te laten duwde hij er zeker twintig goudstukken in.
‘Hier. Nu de helft. Ik ga me echt niet laten bedienen door een jonge knul als jij, hoor! Ik ben misschien niet de jongste meer, maar ik heb nog wel mijn waardes weet je.’Opeens begreep Breandán het. Ze wisten beiden dat het een vriendendienstje wat geweest, maar oude Henri wilde niet afhankelijk zijn van een kind en zou het opvatten als onrespectvol als hij het geld niet aan zou nemen. Breandán knikte ietwat beduusd. Een beetje geschrokken door Henri’s plotse serieusheid en keek naar de grond. Henri tikte tegen zijn kin en knipoogde naar Breandán zo gauw als hij hem weer aankeek.
‘En al helemaal niet als het van die onbeschofte Ieren zijn Nou, knul, koop daar maar iets lekkers van. Dat heb je wel verdiend!’Breandán grijnsde. Bijna had hij zich in de maling laten nemen. Ok, misschien had hij dat al wel, maar hij kon nou eenmaal moeilijk tegen grapjes die gelijk zo serieus en moeilijk overkwamen. Hij boog lichtjes naar de oude luitist.
‘Dank ye, Henri.’De man lachte en porde hem toen op zijn hoofd.
‘Maar nu weg jij! Je hebt nog een heel leven voor je waar je van moet genieten!’Breandán grijnsde. Dat was waar. Hij moest nog een held worden. Later zouden de liedjes over hem gaan. Deze mensen zouden hem in ieder geval meer persoonlijk kennen als die tijd ooit zou komen. Dan zouden ze zeggen: ‘Breandán? De Breandán? Ja, wij hebben ooit nog eens met die jongen gedanst en gezongen!’ Breandán lachte nu al bij die gedachte. Hij pakte zijn spullen op en bevestigde ze aan zijn riem. De muntstukken liet hij in zijn leren buideltje glijden. Zijn shillelagh bekeek hij iets langer waarna hij die ook aan zijn riem bevestigde. Zijn messen gingen weer achterop zijn rug en klaar was hij.
* Le do thoil = Iers voor alsjeblieft ;p
** Iers voor ‘Blue Eyes’
En de muziek natuurlijk ;p https://www.youtube.com/watch?v=UI4TYkkYe1o