1 Finding Narvik za dec 01, 2012 1:50 pm
Lady Tzipporah
Ik ben een Ontdekker
Vannacht had Tzipporah nog heel wat rondgewandeld voordat ze in slaap had kunnen vallen. Iemand anders had het stuur overgenomen, ze wist niet precies wie maar ze wist dat ze wel de goede kant in vaarden, voordat ze rond was gaan lopen. Ze had eventjes aan de reling gestaan om eens goed rond te kijken naar het stille wateroppervlak dat langzaam als een stukje stof gekreukeld werd door het voorbijvarende schip. Als klein kind had ze altijd met haar vader mee willen gaan, maar hij had te veel verantwoordingen thuis gehad om haar ooit mee te kunnen nemen. Nog een reden dat haar moeder hun zo had verlaten, moeder had meer behoefte aan vrijheid gehad en die vrijheid kon een drukke man als Tzipporah’s vader zichzelf niet toestaan. Maar die vrijheid kon Tzipporah die avond in heel haar lichaam voelen. Ze had een verantwoordelijkheid tegenover haar clan en die zou ze nimmer nooit laten vallen, maar anderzijds kon ze nu samen met haar clan gaan doen wat Tzipporah het liefste van allemaal deed; reizen. Op avontuur, de wereld ontdekken en verder aan niks hoeven te denken. Heel basis eigenlijk, overleven en samen plezier hebben in de tijd die ze hier dan toch hadden. De koude nachtwind had Tzipporah rillingen over haar rug bezorgd waardoor ze haar armen om zichzelf heen had geslagen en terug naar de slaapzaal was gegaan. Vrouwen bij de vrouwenslaapzaal en mannen in de mannenslaapzaal zodat niemand zich hoefde te gaan schamen als daar überhaupt iets van een naar gevoel aan kon hangen. De zalen waren eigenlijk ook niet echt zalen maar gewoon twee grote, afgesloten houten kamers met hangmatten erin waar iedereen in kon gaan slapen. Luxe was niet echt van pas in dit schip, het was namelijk ook geen echt oud schip met prachtige versiersels maar juist een wat ouder schip, van hout en ingekerfde beelden aan de zijkant. Hoewel het schip wat ouder was (en dat kon je horen aan het kraken) was er niks mis mee en was het schip dus even bruikbaar als alle anderen.
Terwijl ze zo buiten stond kon ze nog eens goed om zich heen kijken. De zee leek even vrolijk te zijn als haar humeur, aanstekelijk zou je het bijna kunnen noemen. Tzipporah had een simpele maar strakke broek aan zodat ze zich gemakkelijk kon bewegen op het schip met daarop een vrij eenvoudige maar mooi gebroken wit gekleurde blouse (die nu wel een beetje in de kreuk zat, maar dat maakte weinig uit). Donker onder wit dus, haar meest gebruikte reiskleding. Om haar linkerheup hing een zwaard, het zwaard dat ze van haar vader had gehad. Het was geen mooi, licht degen dat men zou kunnen verwachten maar juist het tegenovergestelde; een zwaar en vrij grof middeleeuws zwaard met een handvat bekleed met zwart leer zodat je het zwaard niet makkelijk kon laten vallen.
Het had eeuwen geduurd voordat Tzipporah het ding had leren hanteren en nog steeds kon ze zichzelf niet de volledige meester van het zwaard noemen maar ze was goed genoeg dat menigeen die haar uitdaagde snel terugvielen als ze haar zwaard tevoorschijn haalde. Natuurlijk had ze wel altijd een back-up plan, voor het geval dat ze ooit tegenover iemand kwam te staan die beter was met het hanteren van zwaarden (zoals haar vader bijvoorbeeld). Een halflang mes dat ze om haar rechterheup droeg, deze veel lichter en mooier gedecoreerd dan het grote zwaard, dat was haar redding in nood. Ze kon het ding makkelijk en snel bewegen en wilde het soms nog wel gebruiken om een tegenstander stiekem mee aan te vallen.
Als ze daarentegen ooit tegen iemand moest vechten met een heel ander soort wapen kon ze nog wel eens in de problemen gaan komen omdat ze weinig tot geen ervaring had met zowel bogen als speren, iets van de vele dingen die ze nog moest leren. Ze was ook nog best jong dus ze vergaf het zichzelf dat ze deze wapens niet kon hanteren. Althans, nog niet dan.
Tzipporah keek nog eens goed omhoog. Zat de uitkijkpost wel op zijn plaats? Ze had met iedereen besproken wat zijn of haar taak op het schip zou zijn, niet opdringerig maar juist zodat ieder een kon doen wat zijzelf het prettigste vonden of het beste konden uitvoeren. Tzipporah zelf had natuurlijk ook taken die ze moest volbrengen op een dag, ze was niet een kapitein op het schip die alles en iedereen maar in de gaten ging houden.
Meathor gaf haar opeens een vriendelijk kopje zo in de ochtend. Tzipporah schoot wakker uit haar gedachten en gaf de grote leeuw en stevige knuffel. Zijn lange, goudgele manen gaven hem een knuffelig gezicht, net een beer. Daar dachten anderen misschien wel net een beetje anders over, maar dat liet ze aan hun over. Zolang Meathor zich maar netjes gedroeg tegen iedereen op de boot vond ze het goed, want ze wilde dat iedereen zich hier op zijn gemak kon voelen. Er moest wel degelijk wat gebeuren natuurlijk, maar niet onder hoge stress.
(Ik schrijf nu wel heel leuk taken uitdelen, maar iedereen snapt wel dat jullie het allemaal zelf mogen uitkiezen, hoop ik dan )