De vraag of Elina mee zou doen, was simpel te beantwoorden en waarschijnlijk zelfs voorspelbaar. “
Het is mij een genoegen om u te vergezellen tijdens deze opdracht, Lord Athios” Met een lichtje buiging en met een eerbiedwaardige klank in haar stem zei ze dit, maar met een ondeugende blik in haar ogen. Eerst wilde ze zeggen: ‘ Lady Elina voelt zich vereerd en zou u willen vergezellen bij het nieuwe avontuur, Lord Athios.’ Lady Elina zei ze wel vaker, alleen het bleef altijd in haar hoofd. Ze was immers nog niet Lady Elina. Het was wel gek om het te horen, Lady Elina, het was altijd Elina, bijna altijd dan. Vroeger werd ze geen Elina genoemd, ze had altijd wel een bijnaampje. Elina was eigenlijk te veel voor wat zij was, volgens haar stiefvader. Zo was het begonnen, haar negatieve gevoel voor die man.
Eigenlijk was het een opstapeling van problemen. Haar stiefvader vond het niet kunnen dat Elina hem geen vader of pa noemde, of iets wat erop leek. Hij vond altijd dat ze te weinig deed en dat haar moeder alles moest doen. Dat kon je toch niet maken als meisje zijnde. Respect voor je ouders is wel het minste wat je moest hebben. Als iets hem niet beviel, dan merkte Elina dat wel. De klappen kwamen hard aan. Blauwe plekken had ze gekregen, dat was niet eens het ergste. De wonden die ze had, die waren het ergste, want daardoor deed haar kleding pijn. De kleding schuurde langs de wonden. Het was een wonder dat er, op een paar na, geen littekens waren te zien op haar lichaam.
Ze mocht niet laten merken dat ze zoveel pijn had. Niemand wist immers wat hij haar aandeed. Het kon niet dat iemand het wist, haar moeder zou hem anders wel verlaten hebben. Elina kon niet bedenken waarom zij anders bij hem bleef. Een type die alles beloofde, maar niets van waar maakte. Dat haar moeder dat niet door had.
Als iemand haar aanraakte in die tijd, dan deed dat ontzettend pijn. Het laten merken deed ze niet, want dan kreeg ze er nog eens van langs. De blik van stiefvader was al genoeg om haar te laten zwijgen. Stiefvader hield ervan om te zien als ze pijn had, die plezier gunde ze hem niet. Dat was een tweede reden om niets te laten merken.
Elette zat te denken. Een plan, een goed plan, dat moest er komen. Dat is echter makkelijker gedacht, dan gedaan. Welk plan was zo goed, dat het echt ging werken en dat niemand het door zou hebben? Zou een namaak amulet niet te riskant zijn? Wat als mensen het ontdekken? Dan was het een vals teken van de ketterfarao. Dan moesten ze de mensen laten weten dat het vals alarm was. Alleen dat zou teveel opvallen. Uiteindelijk zouden ze erachter komen dat het een vervalste versie was en dat de echte ergens zou moeten zijn.
“Ik kwam wel met het idee om een namaak amulet te maken, maar hoe weet ik nog niet. Dat komt door het groene gedeelte in het midden van het amulet. Ik zou niet weten met welk materiaal we dat zouden kunnen vervangen.” Er kwam iets in haar op. Het zwaard van Elina, daar zit zon zelfde soort steen in. Die steen was wel kleiner, maar dat zou niemand opvallen. Niemand wist immers precies hoe de amulet eruit zag, het waren maar geruchten. De rest konden ze wel van houd maken. In het hout zat dan een gaatje waar een draad doorheen kon, en klaar was de namaak. Of het er echt op zou lijken…
“ Ik weet al iets…” Met een zachte beheerste stem fluisterde ze de eventuele mogelijkheid.