Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Ga naar pagina : 1, 2, 3  Volgende

Vorige onderwerp Volgende onderwerp Ga naar beneden Bericht [Pagina 1 van 3]

Oblivios

Oblivios
Ik ben een Admin
Admin
Oblivios liep het bekende Midnight Glade in. Normaal lieten de wachters hem binnen zonder enige moeite en alleen een begroeting, maar nu keken ze streng en lieten Oblivios er niet zomaar in. Toen liet hij zijn teken van de Caelos zien en dat schrok de wachters af. Ze lieten hem met tegenzin binnen. Op het centrale plein was het stil in tegenstelling tot normaal, toch waren er behoorlijk wat mensen, maar ze zwegen. Op het balkon kwam Koning Necdazar aanlopen om zich voor te bereiden op zijn speech. Oblivios keek vol afschuw naar de man maar natuurlijk zag niemand dat door zijn kap en doordat hij in de menigte niet opgemerkt werd. Hij moest iets bedenken om Koning Necdazar van de troon te stoten en Midnight Glade geen dictatuur meer te laten zijn! Hij ging langzaam de tavernee in, misschien waren daar wellicht mensen die hem konden helpen.

Rai

Rai
Ik ben een Rookie
Rookie
De wereld Dust is ontstaan, net zoals de eerste dictatuur, dacht Rai wrang. Mensen leerde het ook nooit, zelfs als de wereld verging kwam zulk onkruid weer naar boven. Rai was met enige moeite binnen weten te komen. Midnight Glade, een plek die al door veel mensen werd bewoond. Zelf was Rai geen blijvertje en dit was dan ook de eerste keer dat hij hier was. Maar wanneer er net een dictator aan de macht was en een man met twee zwaarden komt aangelopen.. Tja dan kan je vragen verwachten. Het ging Rai een beetje ver dat hij ondervraagd werd en dat hij alles moest leeghalen om te bewijzen dat hij niks van plan was. Met argwaan werd hij doorgelaten. Wel was het hem op het hart gedrukt om zijn zwaarden in de schede te laten. Eigenlijk had de hoofdwachter gezegd: 'Je kan die zwaarden beter niet gebruiken, daar is de koning niet van gediend.' Oftewel: 'Waag het niet de koning te tarten of je kan het niet navertellen.'

Een dictatuur was nooit zachtzinnig. Al zou Rai niet meteen vermoord worden wanneer hij iets fouts deed dan alsnog zou de toekomst er niet zonnig uitzien als hij dat deed.
De Samurai was niks van plan, het enige wat hij hier wou doen was voorraden inslaan voor de komende dagen. Rai was een zwaardvechter maar Dust had geen roekeloze vechters nodig. Die koning was niet dom, hij verwachtte dat er tegenstand kwam in zijn manier van het volk leiden.
Het liefste zou de man de Koning van de troon sleuren en Midnight Glade van zijn tirannie bevrijden. Maar hij hield zich in, ervaring en zijn verstand hielden hem tegen. Openlijk tegen de Koning ingaan was zelfmoord in deze situatie. Als Rai wou helpen moest hij medestanders vinden.

Op het plein hadden zich een kleine groep mensen geschaard. Mensen die of te bang waren om niet op te komen dagen of mensen die de opkomst van de Koning prachtig vonden.

'Rai luister goed. Kwaad hoort bij de wereld net zoals het Goede. Twee delen die altijd met elkaar verbonden zullen zijn. Wij mensen hebben het in ons, goed en kwaad. Zonder zouden we geen mens zijn.' Zijn vader keek hem aan met zijn vaderlijke blik. 'Toch vechten wij tegen het Kwaad. Met onze zwaarden, onze kracht en onze liefde. Waarom bestaan de Samurai's dan?
Omdat wij het Goede beschermen tegen het Kwade. Niet om het te vernietigen.'


Deze korte conversatie met zijn vader hadden Rai's ogen geopend. In zijn volgende jaren zag hij veel mensen die het Kwaad bestreden. De slechte kant van mensen. Maar vaak eindigde het met het vermoorden van dit Kwaad. Een normale reactie maar voor Rai was dit net zo goed kwaad.
Wanneer de koning van zijn troon gestoten werd wouden velen vast dat hij vermoord werd. Weg er mee zouden ze zeggen. Maar dan waren ze niet veel beter dan de koning zelf. Levens nemen zonder daar recht toe te hebben.

Rai liep zonder te kijken naar de soldaten of de toeschouwers naar een willekeurige taverne. Voordat hij op koopjesjacht ging wou hij een volle maag en een volle beker brandewijn.

- Mag ik? :3 -

Lady Catharina

Lady Catharina
Ik ben een Teacher
Teacher
Catharina had van tevoren al gehoord wat er gaande was in Midnight Glade. Iets dat ze niet goed kon keuren. Maar ze wist ook dat ze het goed moest aanpakken. Ze had Melodie in het huis achtergelaten en had een goed plan bedacht met een geldige reden om het binnenste van de stad binnen te komen. Ze was niet voor niets een Lady. Ze glimlachte terwijl ze op Eros richting de stad reed. Het waren maar twee kilometers, maar ze moest alles goed doornemen. De stad had haar familie 9 maanden niet gezien. Er was een bericht verspreid geweest dat ze gedood waren. Maar, haar plan. Ze had Eros gezadeld met het gebruikelijke zadel, wat versierd was met de wapens van haar familie. Een martingaal had hij om van een mooie donkerrode stof die niet snel te breken was en die licht glitterde. Zijn traditionele hoofdstel met enkele gouden versieringen. Zelf had ze een sneeuwwitte jurk aan die maagdelijkheid uitstraalde. Ze vond het een goed contrast met haar zwangerschap. Nu was haar jurk echter haast niet te zien doordat ze haar donkerrode mantel droeg. Die viel natuurlijk ook over de kont van Eros zoals dat hoorde. Haar kap had ze opgezet en de gouden speld die de mantel gesloten hield blonk door het vele poetsen. Haar boog en pijlenkoker hingen aan de rechterkant aangezien ze in dameszit zat. Ze zou helemaal klaar zijn voor haar rentree in Midnight Glade.

Ze was bij de laatste bocht aangekomen. ‘Tijd voor machtsvertoon. Laat het spel beginnen.’, grijnsde ze hem toe. Ze spoorde Eros aan die precies wist wat er van hem werd verlangd. Hij werd een echte hengst met alles erop en eraan. De krachtige passen, de wilde en arrogante uitdrukking in zijn ogen, zijn hals gekromd en zijn staart half in de lucht. Ze zag de wachters al verbaasd toekijken en niet zeggen dat de poort open moest. Ze konden duidelijk zien wie er aan kwam, maar toch gebaarden ze haar te stoppen. Verontwaardigd spelend stopte ze en keek de wachter boos in de ogen aan. ‘Wie bent U?’, vroeg de wachter. Eros antwoordde voor haar. ‘Mijn vrouwe verwacht de gastvrijheid van de Lord. Wie bent U om een Lady de toegang te weigeren?’ Zijn hoofd nu in de lucht en boos kijkend naar de wachter. Hierop wist hij niets meer te zeggen. Als het waar was wat het paard zei dan had hij geen enkele reden om haar te laten stoppen en moest hij maken dat de poort open ging als hij niet gedood wilde worden. Maar als het niet juist was.. Echter kon de wachter de spanning niet meer aan en schreeuwde het bevel. Eros galoppeerde weg door de poort. Hij verlaagde zijn pas niet en de mensen moesten voor hem aan de kant springen. Al gauw werd er een soort van gang vrijgemaakt en kon hij vrij doorrijden. Af en toe ving hij gesprekken op van mensen die zich afvroegen wie dit was. Die familie zou zijn vermoord. Maar wie was dit dan? Zulke vragen kwamen langs. Ze konden Catharina’s gezicht niet zien.

Het duurde niet lang voordat ze bij het plein waren aangekomen. Catharina zag de man die zich Koning Necdazar noemde, al aan komen lopen. Op het plein liet ze Eros half draaien en toen in de richting van het balkon stoppen. Er kwam al iemand aanlopen en tot haar opluchting merkte ze de jonge Buck op. Die had Eros altijd al geholpen. Eros ging door zijn knieën totdat hij op de stenen lag. Niet echt comfortabel voor hem, maar anders kon zij niet afstappen. Ze stapte af, greep haar boog en pijlenkoker, haakte alles om en gaf de teugels van Eros aan Buck. Zonder de man een blik waardig te gunnen, liep ze dwars het plein over en schoot in een van de huisjes die van hen was geweest. Zodra de deur dicht zat, grijnsde ze breed en vervolgde snel haar weg. Met vijf minuten had ze haar status aangevende kleding omgeruild voor eenvoudige kleding en snelde ze een herberg in die grensde aan het huis. De herbergier knikte haar toe, kende de weg en vertelde niets door. Haar ogen gleden het vertrek door en tot haar opluchting zag ze iemand zitten die ze erg goed kende. Oblivios. Haar rechterhand. Ze ging op een stoel bij hem zitten en bestelde wat bij de herbergier. Zonder een woord tegen Oblivios te zeggen, keek ze hem even doordringend aan, liet haar speciale groet zien en richtte haar aandacht op de rest van de herberg.


- Ik ken je al omdat je mijn rechterhand bent. Goed?

Oblivios

Oblivios
Ik ben een Admin
Admin
[@Rai: gelieve je wel even je in te schrijven bij het topic van deze verhaallijn https://dust.actieforum.com/t123-a-new-king]
[@Lady Catherina: Ja, dat is prima, alleen zijn ze ook in privé vrienden dus hij spreekt je gewoon aan als Catherina ok? Smile]

Oblivios zat net te genieten van zijn pintje Midnight-Bier toen zijn goede vriendin en baas, Lady Catherina, binnenkwam. Ze ging bij hem aan de tafel zitten maar zei niks, ze keek hem alleen doordringend aan. Oblivios keek ernstig. 'We moeten hier wat tegen doen voor het uit de hand loopt.' zei hij ernstig met een gedemte stem. Met zijn vingers tikte hij op het houten tafeltje. Opeens hoorde hij gekraai, en gerommel in de schoorsteen. Oblivios toverde een glimlach op zijn gezicht. Er kwam een roodkleurige vogel uit de schoorsteen gevallen. Het was Ramess, die de omgeving verkend had. Hij schudde zich uit en liep naar Oblivios toe en sprong op de houten tafel. De wederghelft in vogelgedaante keek vragend naar Catherina. 'Hallo Catherina.' kraaide hij vorlijk, niet wetend wat de ernst van de situatie was. Opeens zag Oblivios een opvallend figuur zitten, en volgens Oblivios' mensenkennis had de man wat weg van een Samurai, wel een blanke Samurai echter. Die man zou hen misschien nog van pas kunnen komen als het tussen een confrontatie aankwam met Koning Necdazar en zijn mannen. Natuurlijk moest de man dan wel dezelfde gedachtengang als hen hebben en de koning dus ook weg willen hebben, maar goed wie wou dat niet?

Opeens klonken er doffe klappen vanaf buiten. De herbergier, Richard, een kennis van Oblivios keek nieuwsgierig richting de deur. Ook Oblivios vroeg zich af wat de oorzaak van het kabaal was. 'Richard, zou je de deur misschien voor een momentje open willen doen? Dan kunnen we de oorzaak zien.' vroeg Oblivios netjes. Veel gasten maakten instemmende geluiden. Richard knikte vriendelijk en liep naar de houten duer met de ijzeren klink. Snel gooide hij de deur open. Nu was het geluid duidelijk te horen. Het was het gehak van bijlen, en die sloegen in op de vredesboom midden op het plein. Vol afschuw keek Oblivios naar het ritueel. Ze konden hier niks tegen doen, de burgers en soldaten waren met teveel: Koning Necdazar had de bevolking op het plein blijkbaar gehersenspoeld met een of ander donker verhaal. Voordat Oblivios en Catherina überhaupt zouden kunnen ingrijpen klonk het gekreun van de dikke oude boom die met knappende takken op zijn zij viel. En Oblivios kon nog net het balkon van het stadhuis zien, waarop Necdazar stond met een brede grijns. Waar was die man mee bezig?!

Casper

Casper
Ik ben een Burger
Burger
Casper draaide met zijn lepeltje rondjes in de kruidenthee die inmiddels al koud was geworden.
Hij was hier op de wereld gekomen, en had zijn ogen uit gekeken, maar nu zag hij alweer de fout van de mens naar boven borrelen. Het slechte die de vorige wereld langzaam had vernietigd.
Peinzend keek Casper naar de schuimkoppen die zich als stof op het wateroppervlak gedraagde.
Hij hoorde de stemmen schallen op het plein, en het geluid van huilende bomen.
Hij kon er niet goed tegen wanneer onschuldige mensen iets werd aangedaan, laat staan onschuldige mensen zoals bomen.
Ze huilden om het verlies van hun broeder. Zal ik eens een broeder van jou omhakken, Necdazar, dacht Casper.
Hard sloeg hij het lepeltje tegen het tafelblad, waardoor het iets krom boog.
Het was druk in het café. Verderop zag Casper een rode vogel, die aan kwam vliegen. Het cirkelde rond en landde toen bij zijn wederhelft. Tegenover hen zat een zeer machtig vrouw. Het hoofd van de Caelos clan. Casper kende haar niet maar had haar al vaak langs zien komen.
Ze waren in een gesprek. Casper was nieuwsgierig en pakte zijn kopje op om onopgemerkt een aantal tafels te verschuiven. Dan zou hij het gesprek beter op kunnen vangen.

Rai

Rai
Ik ben een Rookie
Rookie
Aan een lege tafel in de hoek kreeg Rai een bord eten en drinken toegeschoven door de serveerster. Vriendelijk knikte hij. Het brood brak hij in stukken af en stopte dat in zijn reistas. Dat kon hij later wel opeten. Net toen hij een hap gloeiheten soep doorslikte kwam er een vrouw binnengelopen. Een inwoner van Midnight Glade? De man vroeg het zich af. Zonder zijn aandacht weg te laten glijden at hij verder. De herberg was vol maar het was niet heel moeilijk om de vrouw te volgen met zijn ogen. Bij een man, dat moest hij uitmaken van het postuur want Rai zag alleen een mantel en de rug daarvan. Snel lepelde hij het laatste beetje soep weg. Naast hem gleed zijn zwaard uit zijn schede. Het staal versmolt tot oranje zwart. Twee poten, nee vier. Het heft vormde er twee en de punt van zijn kling ook twee. De rest bolde zich op tot er een kleine gedaante naast hem zat. Een oranje staart met zwarte strepen viel over zijn witte pootjes. Heb je wat voor mij bewaard? Klonk er door zijn hoofd. Grijnzend kroelde hij even achter de oren van de tijger voordat hij het stuk vlees op zijn bord aan hem gaf. In een seconde was het vlees verdwenen.
Kort keek de samurai of niemand hem gezien had. Een rode vogel leek de aandacht te hebben. Uit de schoorsteen vloog hij over de hoofden van de mensen naar zijn wederhelft. Zo'n vogel was duidelijk aan Anima. Terwijl de vogel alle aandacht naar zich toe trok veranderde Akira, zijn Anima, weer terug in een zwaard.

Rai stopte Akira weer in zijn schede en liep met de spullen naar de Herbergier. Hij legde de spullen en het betaalmiddel bij hem neer. Een doffe klap van buiten deden alle hoofden omdraaien. Iedereen keek naar buiten. Was er iets gebeurd op het plein?

De man met de kap die hij net gezien had sprak. Hij leek enig status te hebben, behalve dat hij ouder was dan. Want zijn verzoek werd ingewilligd en de deur ging open. De mensen die net nog op het plein zaten waren nu bezig een oude boom om te hakken. Rai was geen Caelos maar vele in de herberg keken verontwaardigd. Zelf was hij opgegroeid met het feit om eerbied te tonen voor de natuur. Weliswaar hield Rai zich koeltjes. Verklikkers waren overal, openlijk je emoties tonen bij verkeerd publiek kon voor problemen zorgen.
Het kraken van de takken was allerminst een aangenaam geluid. zijn kaaklijn trok zich strakker maar de rest van zijn houding veranderde niet. Wat kon hij doen zonder hulp?

Lady Catharina

Lady Catharina
Ik ben een Teacher
Teacher
Oblivios begreep haar gebaar en begroette haar niet te uitbundig. Logisch als je elkaar al zo lang kende. Dan kende je elkaar bijna door en door. Ze knikte en begon aan de maaltijd die voor haar neer was gezet. Ze at voorzichtig wat brood en keek verbaasd op naar Ramess die verscheen. Geweldig, daar ging haar cover. Ze zag al een paar mensen naar haar opkijken en zodra ze hen aanstaarde hun hoofd weer buigen. Het geroddel was begonnen. ‘Ook hallo voor jou, Ramess.’, beantwoordde ze zijn vrolijke groet. Ze lette heel erg op haar omgeving en hield daarbij vooral Oblivios in de gaten. Zijn gezichtsuitdrukking kon haar veel vertellen, hoe klein het verschil ook was. ‘Wat zie je?’, vroeg ze zacht. Haar ogen waren gewoon op het brood gericht waarvan ze weer een stuk afbrak om op te eten. Haar gedachten waren gericht op alles wat haar nu zou kunnen overkomen. Misschien was het toch niet zo slim geweest om die man meteen te tarten. Toch vond ze het raar dat hij nog geen soldaten naar haar huis had gestuurd. Of zou hij de geschriften wel kunnen lezen? Had de burgemeester iemand de taal geleerd die tussen haar familie en de zijne bestond? Waarmee de geheimen van Midnight Glade werden opgeschreven. Zo ja, dan had hij een fout begaan. Er waren geheimen die niet verteld mochten worden. Die voor altijd geheim moest blijven.

Bij de woorden van Oblivios keek ze ook in de richting van de deur. Iedereen kon zien wat er gebeurde en ze kreeg koude rillingen over haar gehele lichaam. De bijlen sloegen in op de vredesboom. De boom die haar ouders nog zelf hadden geplant. De dag dat ze elkaar hadden ontmoet. Als vanzelf stond ze op en draaide zich volledig naar het gebeuren. Haar lippen vormden het woord al zonder dat ze er erg in had. ‘NEE!’, schreeuwde ze uit. Dit kon niet, dit mocht niet. Dit was het enige wat ze nog van haar ouders had. Het enige teken van hun liefde stond in die boom. Voor degenen die haar gezicht nu konden zien, was het vervuld van afschuw, verdriet en pijn. En toen viel de boom, gaf zijn strijd op en nam zijn kennis met zich mee. Verslagen viel ze terug op de kruk en sloeg haar handen voor haar ogen. De tranen gleden over haar wangen. In stilte nam ze nog een keer afscheid van alles wat ze lief had. Alles waar ze van hield. Ze wist niet of de tranen echt doorkwamen vanwege haar hormonen of dat ze anders ook had gehuild. ‘Wat moeten we doen? Hij kan niet zo worden gestopt. Niet met geweld daar hebben we te weinig mensen voor.’ Haar betraande ogen keken naar hem op. Dit was een van de momenten waarop ze naast haar Dextera haar goede vriend nodig had.


Eros had zich meelaten nemen door Buck en stond nu in een open stal wat te drinken. Hij hoorde de slagen al eerder dan de mensen in de herberg en liep zelf de stal uit in de richting van het plein. Daar keek hij geschokt toe. Hoe kon het zijn dat die mensen zo slecht waren geworden? De boom viel en de soldaten trokken zich terug. Maar daar sprak die koning al weer. ‘Laat dit een teken voor iedereen hier zijn dat mijn macht alles is. En iedereen die denkt mij tegen te kunnen houden, zal vallen net zoals deze boom.’ Hij sprak het woord boom uit als iets vies. Daarna werd er van boven een toorts naar beneden gegooid en het gebaar van verbrand het. Dat kon hij niet laten gebeuren. Hij hinnikte hoog om Catharina te waarschuwen.

Oblivios

Oblivios
Ik ben een Admin
Admin
Oblivios legde zijn arm op de schouder van zijn goede vriendin, als troost. Hij wist wat ze nu doormaakte, Catherina had haar handen voor haar gezicht maar anders had ze kunnen zien hoe Oblivios' gezichtsuitdrukking nu was: zijn ogen stonden op scherp en zijn hersenen draaiden volle toeren. Woest keek hij naar buiten. Hij wist dat Catherina nu te emotineel was om deze mensen op te ruien dus deed hij het: 'Toeristen, bewoners van Midnight Glade, Reizigers, ik doe een oproep op jullie leifde voor de natuur, help mee met het afzetten van deze tiran en de natuur zult u lief hebben!' riep hij door de herberg. De mensen waren stil. 'Wat denkt u nou meneer? Dat we zelfmoord gaan plegen?!' schreeuwde een dun en listig ventje met een net pak aan terug. Dit was weer zo'n typische wijsneus. Nee, ik verwacht niet dat jullie je leven voor de natuur geven, want jullie zijn niet allemaal Caelos, nee, jullie moeten helpen om die man daarboven uit Midnight Glade te jagen! En ik stel voor dat we buiten de muren gaan vergaderen.' sprak Oblivios met een ijzersterke stem.

'Doe het ook voor jullie vrijheid!' krijste Ramess. Oblivios knikte. Nu stond hij op en greep Catherina op milde wijze bij haar arm. 'Kom op, we moeten dit doen.' sprak hij overtuigend en met vertrouwen in zijn stem. Vervolgens keek hij strak het café rond opzoek naar de mensen die meegingen.

Rai

Rai
Ik ben een Rookie
Rookie
De kreet van de vrouw doorbrak al het geluid. Hij kon van zijn standpunt niet zien wat er in haar omging maar haar stem had genoeg verteld. De man die haar gezelschap was troosten haar een beetje en begon te spreken. Iedereen was stil, buiten hoorde je de laatste stemmen van de mensen. Het vuur buiten liet de boom verkolen tot as. Om te vergaan in het niets.
Terwijl de man verder begon te spreken peilde Rai de meningen van de mensen. Twijfel, afkeuring en angst vulde de lucht. De toespreker moest blij zijn dat er buiten nogal wat lawaai was. Zo spreken over een opstand met de deur open. Als hij niet uitkeek werd hij al gepakt door de wachters voordat hij zelfs maar buiten de muren kwam.
Kort na de toespraak was het stil. Een klein mannetje met een listige uitstraling begon nu zijn tegenspraak. Iets wat de andere man duidelijk niet dulden. Zijn bruine ogen keken vanuit zijn ooghoeken naar alle twijfelaars. Duidelijk niet veel voorstanders. Niet gek ook, Rai had niks anders verwacht. De wereld kon wel tien keer vergaan maar de mensen zouden nooit veranderen als het ging om hun eigen hachje.

Ik neem aan dat je het met me eens bent als we meedoen, Akira?
Is goed, ik wil me poten weer is strekken.
Een vluchtige glimlach speelde om zijn lippen toen hij het droge antwoord hoorde. Nou ja, nu zat er niets anders op dan mee te doen.
Rai stond op en keek even de mensen aan. Je kon niemand dwingen mee te doen. Twijfelaars konden doorslaan, twijfelaars konden verraders worden. Daarbij zouden ze ook wat ''beroeps'' kunnen gebruiken als ze een bloedbad wouden voorkomen.
Hopelijk zouden er mee mensen opstaan en meedoen, als er een over de drempel ging volgde de andere meestal als een makke kudde.
'Als Samurai voel ik me verplicht op te komen voor de zwakkere en de onderdrukte. Ik doe dus mee.' Zijn zware stem werd weerkaatst door de muren. Als er te veel medestanders kwamen konden ze beter in kleine groepjes de herberg verlaten. Als een grote kliek naar buiten drommen trok argwaan.
Vriendelijk knikte hij naar de man en de vrouw. Zijn ogen ontmoette die van de man. Hij was benieuwd wie er nog meer zou komen.

Lady Catharina

Lady Catharina
Ik ben een Teacher
Teacher
Catharina voelde de arm om haar schouders, maar kon niets anders dan zacht doorsnikken. Ze probeerde te stoppen met huilen. Iets dat erg lastig kon zijn als je dat niet wilde. In haar gedachten hoorde ze de laatste val van de boom, zijn laatste kreet die weergalmde door de hele stad. Ze luisterde naar de woorden van Oblivios die precies vertelden waar het op stond en wat ze zouden moeten doen. Haar blik werd woedend toen ze het antwoord hoorde van een van de mensen. Ze wilde vernietigend tegen hem gaan praten, maar Oblivios antwoordde al weer voor haar. Ze was blij dat hij hier was om haar te helpen. Maar toch waren het nu de woorden van de man die in haar gedachten rond spookten. En bij het plan dat opkwam, werd haar blik helder en veegde ze de laatste tranen weg. Eenmaal door Oblivios overeind geholpen, hield ze hem tegen en schudde haar hoofd. ‘Het spijt me, maar ik kan het niet. Mijn plaats is naast hem.’, antwoordde ze. Hierna omhelsde ze hem en had nu de mogelijkheid om tot hem te praten zonder dat iemand het zag. ‘Mijn huis staat tot je beschikking. Tot straks.’ Even keek ze naar de man die zijn steun betuigde aan hen. Hij kon hen goed van pas komen. Nu moest ze echter verder gaan en verdween weer door de geheime doorgang.

In het huis kleedde ze zich om en bedacht welke stappen ze precies moest nemen. Zij was het spel begonnen en hij had zijn eerste zet gedaan. Nu was het weer haar beurt en ze wist wat ze moest doen. Ze zou de perfecte koningin zijn die het spel maar kon hebben. Haar officiële kleding weer aan en de mantelkap op, opende ze de deur en gebaarde naar Eros. Die kwam er meteen aan. Ze steeg op en liet hem in de richting van de boom lopen die nu brandde. Door de vlammen heen kon ze nog net het teken zien. ‘Rust zacht.’, mompelden haar lippen waarna ze Eros weg liet galopperen. De stad uit, terug naar haar huis waar ze hoopte dat alles nog in orde was. Oblivios zou weten dat hij niet de hoofdingang moest gebruiken, maar het paadje dat kriskras door de bossen ging om er te komen. Dat was zelfs nog sneller. Als hij al via de hoofdingang wilde gaan dan moest hij door de illusie heen.

Melodie

Melodie
Ik ben een Bekende Burger
Bekende Burger
Melodie lag in bed te woelen, ze was bezweet en het laken was vochtig geworden van haar zweet. Symfonie lag trouw naast haar op bed. Met een schok schoot ze overeind en begon ze te hijgen. Haar blonde haren plakte aan haar gezicht. Symfonie was van schrik van bed afgesprongen en miauwde klagelijk naar haar. Melodie beet op haar onderlip, ''Sorry, Symfonie...'' Zei ze met een zacht stemmentje. Symfonie sprong weer op het bed en kroop dicht tegen haar aan. Melodie glimlachte zwakjes en aaide haar wederhelft die tevrede begon te spinnen. Ze veegde haar haren uit haar gezicht, ze plakte helemaal dat gaf een naar gevoel. Ze liet zich uit het bed glijden en Symfonie keek haar beledigd aan, maar Melodie reageerde hier niet op. Met kleine stapjes liep ze de kamer uit. Het enige wat ze hoorde was haar voetstappen en ademhaling. Ze keek om zich heen. Waar was Catharina? ''Catharina? Eros?'' vroeg Melodie zachtjes, geen gehoor. Ze was alleen met Symfonie. Melodie zuchte en begon met trage passen het huis te verkennen. Ze zocht iets om aan te trekken en zich te wassen. Het enige wat ze vond was een nachtjapon. Ongeveer de zelfde die ze aan had. Ze pakte de nachtjapon beet en liep weer verder door het huis. Ergens in de hoek van de kamer stond een emmer met water. Melodie liep er naar toe en knielde neer. Haar handjes gingen het koude water in die ze vervolgens in haar gezicht gooide. Ze keek om toen ze iets hoorde. Het getik van klauwtjes. Ze glimlachte toen ze Symfonie in de deuropening zag staan met haar oude jurkje. Melodie glimlachte en legde de nachtjapon neer die natuurlijk van Catharina was geweest. Symfonie legde het jurkje naast haar neer en Melodie trok de bezweten nachtjapon uit en spoelde met het koude water haar bovenlichaam een beetje af voordat ze haar oude vertrouwde jurkje aan deed. Met dit jurkje kon ze wel slapen en in huis lopen. Zolang ze maar niet naar buiten ging want dan vatten ze kou.

Eenmaal aangekleed en wel liepen de twee door het huis, op onderzoek uit. Misschien vonden ze wel iets. Aan het einde van de gang rook ze nog licht de geur van de dood. Ze schrok er van maar stopte wel gelijk met lopen. Symfonie trok haar ook lichtjes terug. ''Catharina..'' fluisterde ze zachtjes. Ze schudde haar hoofd, nee dat kon niet. Dan zou het nog vers zijn. Maar wat ze niet wist was dat deze geur van Catharina's ouders was. Toch liep ze achteruit samen met Symfonie. Ze bleven hier niet bij staan. Het bracht iets naars met zich mee. Ze keek naar Symfonie die naar beneden liep. Melodie ging er gewoon achteraan. Ze kwamen uit in een soort zitkamer, Symfonie sprong op een van de stoelen en begon zich daar te nestelen. Melodie kon niet anders dan zijn voorbeeld te volgen en te wachten tot dat Catharina of iemand anders terug kwam. Wat ze niet wist was hier dadelijk zo worden vergaderd over de nieuwe koning waar Melodie over had gedroomd in haar slaap.

Kenshi

Kenshi
Ik ben een Bekende Burger
Bekende Burger

Kenshi zat tussen al die mensen, maar hij viel niet op, ergens was hij nog gewond en waarschijnlijk zouden de meeste mensen dan ergens liggen zulken. Nee, dat was niet zijn ding. Hij was allang blij dat hij van Brennan af was. Niet dat hij het vervelend had gevonden om de jongen als gezelschap te hebben, maar hij was het niet gewend om een reisgezeldschap te hebben, los van Kyodo dan.

'Als Samurai voel ik me verplicht op te komen voor de zwakkere en de onderdrukte. Ik doe dus mee.' weerklonk een stem, hetgene wat hij zei deed Kenshi geïnterreseerd opkijken, waarna hij een veelbetekenende blik naar Kyodo worp. Deze knikte even en stond op, Kenshi ook. De twee steunden op elkaar om richting de man te lopen. "Wie ben jij?" vroeg hij maar gewoon direct, hij leek geen intresse te hebben voor waar het eigenlijk om ging en het enige wat hij wou weten was of deze man ook van Japan kwam.

:Anima Tell:
Kyodo had zijn mens gesteund tot deze recht op stond en tegen de 'samurai' begon te praten, maar richtte zijn aandacht al snel weer op de man die daarvoor het woord had gehad. Want, in tegenstelling tot zijn mens, had hij wel op alle woorden van de man gelet. "Kenshi ik wil ze helpen." gaf de gigantische leeuw aan zijn mens door via zijn gedachten.

Voor enkele seconden keek hij naar zijn anima en knikte uitiendelijk, waarna hij de wat oudere man aankeek. "Wij helpen wanneer dat nodig is." sprak hij rustig.

Casper

Casper
Ik ben een Burger
Burger
Casper hoorde met een zachte doffe plof de boom vallen op het steen.
Ze hadden hem zonder spijt en zonder nadenken omgehakt.
Casper donderde naar buiten en riep iets hard tegen de man die dit allemaal veroorzaakt had. Misschien dat er een opstand ontstond. Dat zou wel mooi zijn.
''U heeft geen enkel idee wat u doet hé, bomen zijn in deze wereld niet te breken, laat staan om te hakken'' Caspers ogen vuurden blauwe schimmen. ''Voor elke boom die u omhakt komen er duizenden terug, miljoenen zelfs. Dus denk na over wat u doet, Natura Naturans, de natuur doet wat de natuur moet doen''
Casper herinnerde zich de woorden die hij in het bos had gehoord. De natuur doet wat de natuur moet doen, en ze zullen dit heus niet ongestraft laten.
Casper had medelijden met de hoofd van de Caelos, ze had het er duidelijk moeilijk mee.

Oblivios

Oblivios
Ik ben een Admin
Admin
Het spel in Midnight Glade was begonnen. Hij gaf een knipoog naar zijn bazin & vriedin als teken dat hij het begrepen had. Een man meldde zich aan, het was aan zijn woorden te horen een samurai, misschien in zijn vorige leven, misschien nog steeds. 'Ik ben blij dat u mee wil doen, ik zegen u, in naam van de Caelos clan.' sprak hij formeel tegen de samurai. Toen gebaarde hij hem naar de deur. 'Ga nu en maak uzelf gereed om in opstand te komen, we ontmoeten elkaar allemaal in bij Lady Catherina's huis. De plek is te vinden op de dorpsplattegrond.' vervolgde hij. Ook daarna meldde nog een man met zijn anima zich aan, ook een krijger, dat was duidelijk. Hij knikte en herhaalde zijn laatste zin en zijn gebaar naar de deur. Nog eens 4 mensen besloten zich er nu bij aan te sluiten. Oblivios keek tevreden naar het ritueel.

Intussen zag Ramess een jongeman naar buiten stormen. Als hij armen had, had hij zichzelf voor het hoofd gemept van stomheid. Hij vloog krijsend achter de jongeman aan, maar het was al te laat: de jongeman begon tegen de koning te schreeuwen. 'Maak dat je wegkomt!' schreeuwde Ramess waarschuwend naar de jongen. 'Nu is de tijd voor heldendaden er nog niet.' ging hij enigzins vermoeid verder. En hij had eigenlijk overduidelijk gelijk. 'Wie is dat voor een scharminkel?!' schreeuwde de koning spottend die het duidelijk gehoord had. Hij riep twee wachters bij zich en wees naar de jongeman. De wachters begonnen zonder na te denken aan hun weg via de trappen van het stadhuis naar beneden. Eenmaal beneden kwamen ze met strijdkreten op de jongeman afgerend.

Rai

Rai
Ik ben een Rookie
Rookie
Net toen hij zich had aangemeld stond er een eindje verderop een jongen op. Zijn Anima was een leeuw waarop hij steunde. Onderzoekend keek hij naar de jongen, hij leek gewond. Rai kon de geïnteresseerde blik niet missen. De vraag die de jongen stelde was meteen op de man gericht. Hij leek er geen doekjes om te winden en deed er niet moeilijk over. Rai moest zeggen dat hij daar wel van hield. Geen poespas gewoon zeggen waar het op staat. Rai was niet iemand die graag geheimzinnig deed over zijn wezen en doen. 'Ik ben Shikakon Rai. De Shikakon is een zeer oude Clan uit Japan. Helaas ben ik de enige van de Clan die over Dust kan lopen. Mijn familie besloot met de wereld te vergaan.' Het leek hem een goed simpel antwoord. Alleen zijn zus Kala zou misschien nog ergens over Dust lopen. Maar ook dat betwijfelde hij. Des te meer redenen om deze opstand te overleven.
Wie is die knul? Kent hij jou? Hij is wel erg recht voor z'n raap denk je niet? Rai moest Akira gelijk geven dat het een beetje vreemd was dat de jongen vroeg wie hij was. Aangezien de jongen geen aansprak maakte op wat de man zei. Misschien dat hij nogal opviel in zijn kloffie maar zo liep hij er gewoonlijk bij. Hij voelde zich simpel niet op zijn gemak als hij zijn normale kleren niet aan had met de twee zwaarden.
De leeuw en de jongen maakte eventjes kort oogcontact. Ze leken gecommuniceerd te hebben, ook via gedachten? Ze deden in ieder geval mee. Tevreden en vriendelijk knikte hij naar de jongen. Hij was wel nieuwsgierig geworden naar deze jongen en zijn Anima.

De oudere man begon uit te leggen waar ze heen moesten. Hij knikte kort maar bleef staan. De man was iets vergeten, het was mooi dat hij gezegend was met zijn Clan en dat hij weet waar hij moest wezen maar toch miste hij wat persoonlijks. 'Zoals U hoorde ben ik Rai. Voordat ik mezelf in de strijd gooi met plannen van een ander zou ik graag uw naam willen weten.' Hij keek even naar de jongen met zijn leeuw. Zijn ogen gaven de zelfde boodschap door. Wie waren zij?

Een andere jongen duidelijk aangedaan door de aanslag op de boom rende naar buiten. Rai was niet snel van stuk te brengen maar toen de jongen openlijk tegen de koning begon te schreeuwen. Over wat de koning deed tegen de bomen en dat hij wel zou zien wat er van zou komen. Rai kon de jongen wel voor zijn kop slaan. Nooit openlijk spreken in een dictatuur. De man wist niet of de jongen nog van de overige wereld kwam of was geboren in Dust maar dit sloeg werkelijk nergens op. Die jongen leek zijn verstand verloren te zijn door woede.

De koning schreeuwde en twee wachters kwamen de trappen afgelopen. Het duurde even voordat ze alle treden belopen hadden daarna kwamen ze met een strijdkreet aangelopen. Zonder nog wat te zeggen stormde Rai naar voren. Dit moest hij maar snel afsluiten. Normaal zou hij zich met een smoes uit deze zaak lullen maar deze koning en zijn wachters zouden daar niet van gediend zijn.
Hij gaf de jongen een klein duwtje naar achteren. de Samurai wou de jongen niet per ongeluk raken. Zijn reflexen op scherp de adrenaline schoot door zijn lichaam. Hij haalde met zijn hand uit naar de kin van een van de mannen. Twee flinke klappen verder lag de eerste wachter op de grond. Rai was snel, hij was getraind en dat was te zien. Hij zag de noodzaak er niet van in om bloed te verspillen.

De overgebleven soldaat kwam met een speer op hem af. Een snelle zwaai met Akira en de speerpunt viel nutteloos op de grond. Rai snoof minachtend, twee speren en twee vechtkuikens waren niks. Dat had elk beginnend Samurai aangekund. Met het heft van Akira stootte hij tegen de slaap van de man. Zonder er lang over na te denken pakte hij de jongen en duwde hem richting de poort. 'Je wil vechten voor de bomen en het volk? Dan moet je naar Lady Catherina' Fluisterde hij en gaf hem een laatste duw. 'Ik hoor uw naam later wel.' Zei hij tegen de oude man. 'Kom je mee?' Vroeg hij aan de twee jongere jongens. Versterking zat er al aan te komen. Ze konden zich beter uit de voeten maken als ze niet te veel aandacht wouden trekken.

Oblivios

Oblivios
Ik ben een Admin
Admin
De man die nu overduidelijk samurai bleek te zijn vroeg naar zijn naam. Oblivios stoorde zich echter wel aan het gedrag van de man die nu alle touwtjes in handen leek te hebben. Hij zag dat de man aanstalte maakte richting de poort. Oblivios schudde zijn hoofd. 'ALs hij verder gaat wordt dat nog zijn dood.' mompelde hij ernstig tegen Ramess. En het was dubbel en dwars waar, de samurai was blijkbaar geen bekende van Midnight Glade want anders had hij wel geweten dat als hij in die richting bleef lopen hij honderden pijlen tegen hem zou krijgen, die kant op was immers de poort met de meeste boogschutters. Hoe dan ook, op het stadsplein was het ook niet veilig. Bijl- en Speermannen stelden zich in formaties van 60 man op, ook de boogschutters stonden nu opgesteld op de daken van het stadhuis en omliggende gebouwen.

Opeens hoorde hij ook hoefgetrappel. Er ging even een walm van verlichting door hem heen, misschien was het Catherina? Maar nee, zijn verlichtende gevoel maakte al snel plaats voor afschuw: honderden ruiters reden stapvoets de stad in via een van de achterpoorten. Oblivios' ogen werden groter van schrik. 'Als jullie leven je lief is, volgen jullie mij het steegje naast het café in.' riep Oblivios het café in en ook in de juiste richting zodat de Samurai en de twee jongemannen het ook zouden horen. De koning, de soldaten en de rest van de bevolking kon hem echter niet horen, daarvoor was er teveel lawaai op het plein nog geen 500 meter verderop. Oblivios liep even het steegje in en gebaarde de mensen in de herberg mee te komen. Zij wisten van het complot, de kaarten waren nu verdeeld. 'Mijn naam is Oblivios, Dextera van de Caelos clan.' zei hij tegen de aanwezigen, voordat de vraag weer zou opdoemen.

Kenshi

Kenshi
Ik ben een Bekende Burger
Bekende Burger
"Shikakon..." herhaalde Kenshi vlak nadat de man zijn naam had gezegd, hij wist al wat voor clan het was voordat Rai het hem uit had gelegt. Ergens deed het hem pijn om te horen dat de rest van dei familie het niet overleefd hadden, maar Rai kwam ook uit Japan... Zou hij weten welke families er ngo meer hadden overleefd?
De aandacht van hem en zijn anima werden getrokken door een jongen die plots naar buiten rende, iedereen leek erachter aan te rennen. Kenshi Kyodo even in zijn ogen en beide liepen ze, op een rustig tempo, naar buiten.
Toen ze buiten waren lag er al één soldaat op de grond, de andere volgde snel en Kenshi keek er gewoon wat ongeinterreseerd naar. Hij was gezond en velen zouden denken dat hij niet meer kon vechten, maar zolang hij nog de kracht had om zijn zwaard vast te houden kon hij dat wel.
Toen hij de paarden aan hoorde komen keek hij direct om, vijanden, net als de boogschutters die zich boven hen bevonden. "Kyodo, wat heb je ons nu weer op de hans gehaalt?" mompelde hij wat wanhopig naar zijn anima, deze zette een paar stappen naar achteren omdat hij het gevaar kon ruiken.
'Als jullie leven je lief is, volgen jullie mij het steegje naast het café in.' klonk de stem van de oudere man zijn richting uit, Kyodo wou er meteen heen lopen, dat was het verstandigst. Maar Kenshi bleef staan, rennen was nou niet bepaald zijn ding. 'Kenshi wat doe je?!' klonk Kyodo's stem in zijn hoofd, hij had geen idee hoe de leeuw dat deed want Kenshi zelf kon het niet 'Als we niet achter ze aan gaan dan gaan we dood!' Kenshi wierp een blik op de ruiters, die nog ene paar meter van hem verwijdert waren en rende toen achter zijn anima aan richting de steeg. Wat buiten adem, omdat hij gewond was, voegde hij zich weer bij de rest. Een stukje ervandaan omdat hij zich nogsteeds ongemakkelijk voelde bij andere mensen in de buurt.

Lady Catharina

Lady Catharina
Ik ben een Teacher
Teacher
Eenmaal buiten de poort liet ze Eros nog één keer stoppen en keek naar de stad. Ze zou terugkomen en de stad bevrijden. Opnieuw zou er een boom worden geplant die zal staan voor de vrede van de stad. Dat was haar taak had ze besloten en ze zou er de middelen voor vinden. Terwijl ze in de richting van het huis reed, legde ze af en toe dingen neer die Oblivios zouden wijzen naar haar huis. Al snel zag ze het huis verschijnen en bracht Eros naar de stal waar ze hem afzadelde en de spullen opruimde. Eros kon zelf bij zijn eten en drinken en wist hoeveel hij mocht hebben.

Daarna liep ze in de richting van het huis. Één van de deuren opende ze waarna ze in de hal terecht kwam. Ze ademde even de lucht in die hier was en liep naar de zitkamer. Daar zouden ze gaan overleggen dat wist ze al. Terwijl ze die deur opende en naar binnen liep, zag ze daar in een van de stoelen Melodie zitten met Symfonie in de ander. ‘Ik hoop dat je de stoel niet kapot maakt, Symfonie.’ Symfonie had scherpe nagels en die zouden de stoel zo stuk kunnen maken. Glimlachend liep ze op Melodie af en kuste haar op haar voorhoofd. Ze was aan het meisje gehecht geraakt en vond haar meer dan dapper. ‘Hoe voel je je? Klaar voor bezoek?’, vroeg ze lachend. Ze stak haar hand uit naar het meisje en liep met haar terug naar de hal. Naast de trap was een kleine deur en toen ze die opende was daar een keuken te zien. ‘Laten we maar vast koffie gaan maken. Weet je hoe dat moet?’ Catharina zocht de kasten door totdat ze alles had gevonden. In de tijd dat ze hier niet was geweest, was het huis goed onderhouden geweest. Misschien wel door Miesje. De huishoudster van het huis. Dan moest ze vast ook haar ouders hebben gezien. Haar ouders. Nog steeds lagen ze in het bed waar ze waren vermoord. Ze had hen niet kunnen begraven. Ze kon het gewoon niet. Maar zou ze het nu wel kunnen. Zou ze gewoon langs die kamer kunnen lopen om in haar eigen kamer rustig te kunnen slapen? Waarschijnlijk niet. Samen met Melodie maakte ze de koffie klaar die ze alvast met kopjes en alles in de zitkamer zette. Het was Eros die hinnikte en haar duidelijk maakte dat ze eraan kwamen. ‘Ga maar lekker in een van de stoelen zitten.’, zei ze tegen melodie en liep zelf naar de deur om die los te gooien.

Huisje:
Spoiler:

Melodie

Melodie
Ik ben een Bekende Burger
Bekende Burger
Melodie keek op toen ze iets hoorde bij de voordeur, ook Symfonie ging recht op zitten en spitste haar oren. Melodie keek even naar Symfonie en legde haar kleine wijsvinger voor haar mond als teken dat ze stil moesten zijn. Aan de voetstappen kon Melodie altijd op pakken of het een man of een vrouw was. De voetstappen waren van een vrouw dus er was een grote kans wat Catharina thuis was. Melodie glimlachte. De deur ging openen en Catharina lieve stem sprak tot Symfonie. Een grote glimlach verscheen op het gezicht van Melodie. deze werd alleen maar groter toen Catharina een kus op haar voorhoofd drukte. Symfonie sprong van de stoel af, de stoel was nog keurig alleen was er te zien dat er iemand had op geleggen. Maar de stoel verkeerde nog in de huidige staat. Melodie sprong op. ''Catharina!'' tierde het meisje vrolijk uit en legde haar armen om Catharina heen. Ze keek Catharina aan toen ze over bezoek begon en keek haar wat raar aan. ''Bezoek?'' herhaalde ze. ''Wie komen er dan?'' vroeg Melodie nieuwgierig want dat was ze wel. Altijd al geweest. Melodie was nog niet hersteld maar wat bezoek maakte haar niet uit en als ze moe werd ging ze gewoon naar bed. Simpel zat. Melodie pakte Catharina's hand beet die haar vervolgens naar de keuken leiden. ''Koffie?'' herhaalde ze. Nee, ze had het nooit gemaakt, laat staan van gehoord. Ze schudde haar hoofd als teken dat ze het niet wist. Melodie had een stoel gepakt en was er op gaan staan want anders kon ze er niet bij. Met grote ogen had ze toe gekeken. Toen het eenmaal klaar was hielp Melodie met de kopjes neer zetten. Eros hinnikte als teken dat ze er aan kwamen en Melodie glimlachte, ze was benieuwd wie het waren en een betere vraag, waarom? Zelf pakte ze ook een kopje en ging ze zitten op een stoel. Symfonie sprong bij haar op schoot. Ze zetten het kopje aan haar lippen en nam een slokje. Ze trok een vies gezicht toen ze een slok had genomen. ''Jegh, dat is vies..'' Zei ze met een vies gezichtje. Symfonie keek naar de koffie en likte er aan waarna ook zij een vies gezicht trok en rilde. Melodie keek Catharina aan, ''Vinden grote mensen dit echt lekker?'' vroeg ze aan Catharina.

Rai

Rai
Ik ben een Rookie
Rookie
Zoals Rai verwacht had kwam er versterking aan. Wat hij alleen niet verwacht had was dat er een hele stoet paarden aankwam rijden! Verbaasd keek hij over zijn schouder en duwde de jongen toen alleen nog meer vooruit. De oudere man, die zich later voorstelde als Oblivios met de rang Dextera waarvan Rai geen idee had wat dat inhield, schreeuwde hen om het steegje in te gaan en rende zelf vooruit. Instinctief rende Rai blindelings achter Oblivios aan. Natuurlijk kon deze man ook een verklikker zijn die verdomd goed toneel kon spelen maar Rai was niet zo argwanend tegenover mensen. Hij dacht ook niet dat dit gefaked was aangezien de man dan gewoon hoefde te stoppen en wachten tot ze opgepakt werden. Want niemand kon op tegen en stel mannen op paarden. Hij rende op goed vertrouwen achter de man aan. Gelukkig waren strijdrossen stevige paarden. Flink gespierd, lange benen en soms een tikkie wild. In ieder geval waren e af te schudden in nauwe steegjes en in gebouwen konden ze niet komen. Jammer genoeg hun berijders wel.

Kort keek hij over zijn schouder. De jongen die gevraagd had wie hij was leek of verstijfd te zijn of gek. Want niemand ging vechten tegen een halve cavalerie. Gelukkig leek zijn Anima niet van plan te zijn zelfmoord te plegen en ontwaakte zijn mens uit zijn trans. Opgelucht dat iedereen nu bleek te volgen rende hij vlak achter Oblivios aan. Nu hij wat zijlings achter de man liep zag hij pas echt goed zijn gezicht. De groeve en rimpels, het minder strakke gezicht en nu hij beter keek zijn postuur en lengte. Duidelijk niet meer zo jong als hij. Misschien rond de vijftig als Rai ruim moest schatten. Maar voor een vijftiger was die Oblivios wel in goede staat. Of het kwam vanwege de adrenaline of gewoon een goede conditie kon hem niet veel schelen. Rai was onbekend in dit stadje, dorpje of hoe ze het ook noemde. Wanneer het op een vluchtroute kwam zou hij zeker in een doodlopende straat terechtkomen.
Rai vroeg zich af hoe ver ze moesten rennen tot ze in veilige haven waren. De jongen met de leeuw was gewond, hij wist niet waar maar rennen met een wond was nooit fijn. Anders zou hij de jongen moeten dragen als het er niet anders op zat. Rai ging in ieder geval niemand achter laten. Iedereen zou veilig overkomen of hij bleef staan om te vechten. tot zijn dood dan waarschijnlijk. Geen enkele grootmacht kon tegen een ruime honderd paarden op plus nog ruim honderd ruiters.

Rai nam een extra sprintje om naast Oblivios te gaan rennen. De adrenaline werd flink door zijn aderen gepompt. Niks werkte beter voor adrenaline dan achtervolgd worden door een stel soldaten die je af wilde slachten. 'Hé, is het normaal dat je achtervolgd word door een halve cavalerie als er twee opstandelingen verschijnen?' Rai wist van de vorige wereld dat er behoorlijk wat doorgeslagen dictators aan de macht waren geweest. Stalin herinnerde hij nog van zijn geschiedenis huiswerk, was een van de bloeddorstige dictatoren van de vorige wereld. Maar zelfs die was niet zo door het lint geslagen. Tenminste dat hoopte Rai.

Alwin

Alwin
Ik ben een Bekende Burger
Bekende Burger
''Boompje, boompje'', dacht Alwin toen hij wakker werd uit zijn slaap. In zijn droom viel een boom, en hij moest het redden. In een soort van Trance stond Alwin op, en rende naar Midnight Glade waar het heel druk was. Maar Alwin zag het niet. Hij zag niet waar mensen waren en welke mensen er waren. Het enige wat hij zag was zijn weg naar de gevallen boom, de vredesboom. Dit zou oorlog betekenen en dat mocht niet gebeuren.
Waarom moesten mensen nou oorlog hebben, dat was toch onnodig, dat zou ons de vernieling in helpen.
Alwin liep door de mensen die automatisch weken voor een kleine jongen zoals hij. Hij werd niet verpletterd zoals er met grote mensen wel gedaan werd als ze erdoor wilden.
Maar voor Alwin stond er niemand, en was geen geluid en er was maar een pad.

Verhaallijn A new king!?: De dictator komt aan de macht 2797642614
Salva zag dat Alwin wegliep. Ook hij had de nachtmerrie gehad, maar hij was niet in trance zoals Alwin. Voor de zekerheid zou hij hem volgen, in de hoop dat hij niets verkeerds ging doen.
Op het plein in Midnight Glade was het druk, de mensen schreeuwden en duwden. Alwin ging er makkelijk door, maar Salva moest meer moeite doen.
''Eeuuh, Alwin, je kunt beter blijven staan'', riep Salva. ''Alwin, blijf hier''
Hij zag dat het gevaarlijk was, hij voelde het. Alwin voelde het niet.
''Alwin, blijf staan, Alwin'' Salva werd tegengehouden door de boze menigte. Hij was daar iets te groot voor.

Alwin liep door en door, totdat de menigte ophield, en hij de omgehakte boom zag liggen. Hij rende ernaar toe en ging huilen voor de boom zitten. Kleine traantjes maakten donkere vlekken in het zand. ''Arme boom'', riep hij zachtjes. Het is goed, je zult weer terug komen.
Alwin wachtte op de miljoenen boompjes die moesten verschijnen, maar het leek alsof ze niet durfden te komen. Het was oorlog.

Casper

Casper
Ik ben een Burger
Burger
Casper had gelijk spijt van zijn optreden. Het was te onbesuisd. Een man kwam er opeens aanlopen en keek hem afkeurend aan, en gaf hem een duw. Toen nam hij het op tegen een aantal mannen van de ''koning'', die hem natuurlijk wilden arresteren. De man was gelukkig goed getraind en wist ze tijdelijk uit te schakelen. Maar nu moesten ze rennen.
De man gaf hem nog een duw, en Casper besloot maar mee te gaan.
Plots zag hij achter hem een jongetje het plein oprennen. De bewakers waren verdwaasd van de jongen die zich van niets of niemand iets aantrekte. Hij ging huilend bij de boom zitten, waarschijnlijk was het een Caelos.
Nu kwamen de wachters op de jongen af. Dit kon hij niet aanzien. Zou het eerste slachtoffer een jongetje worden. Casper rende in een boog het plein op, en drukte met moeite de mensen en de verdwaasde bewakers voorbij. Snel greep hij het jongetje en tilde hem op. Nog steeds was hij in trance. Nu kwamen de bewakers nog meer in actie, ze vielen aan.
Casper wilde terug rennen maar de ingang werd versperd. Toen zag hij een welpje staan, waarschijnlijk de Anima van de jongen. De weg daarnaar toe was nog vrij. Als hij hard zou rennen zou hij het misschien rennen. Casper zette het op een sprinten, en de mensen weken voor hem.
Hij moest proberen om uit Midnight Glade te komen, maar dit bleek onmogelijk. Dan was de enige oplossing verstoppen.
Het leeuwtje rende achter hem aan, en in een boog liep hij naar een huisje, dat er zeer groot uitzag. Het had grote zuilen en een koepeldak. Waarschijnlijk wist de welp waarheen hij ging, want hij verdween in het huis.
Misschien woonde het jongetje daar.
Casper rende erachter aan, in de hoop dat niemand hem zou volgen.

Oblivios

Oblivios
Ik ben een Admin
Admin
Oblivios gebaarde nu de mensen door te lopen.'We zullen ontvangen worden in het huis van Lady Catherina. Heb allemaal respect voor haar.' zei hij strak. Hij eiste dat iedereen respect had voor zijn bazin en goede vriedin, net zoals hij zelf ook had. Toen iedereen het steegje in was gelopen moedigde hij ze aan door te lopen. Aan het einde van de steeg was een oude houten deur. 'Ga maar naar binnen, het is de weg naar de weiden buiten de stad.' zei Ramess opgewekt tegen de aanwezigen. Hij trok de deur los met zijn klauwen en het was een ondiep gangetje, waar het donker was. Gelukkig verlichtte Ramess alles met zijn veren. Intussen kwam Oblivios naar voren om de groep te leiden. Naast hem kwam de Samurai rennen. 'Ik ken die man ook niet, ik weet niet wat voor een minkukel dit nou weer is maar hij heeft wel veel soldaten. Maar om op je vraag terug te komen: Nee, het is geen alledaagse gewoonte, zelfs niet voor het rumoerige Midnight Glade.' vertelde hij de man. Toen gebaarde hij ook hem vriendelijk om met de groep mee de ondiepe tunnel in te gaan. In de verte was het zonlicht al te zien: het was immers maar een kort tunneltje.

Intussen was Necdazar alles aan het regelen vanaf het balkon. Hij riep soms voor de burgers onverstaanbare woorden naar zijn soldaten, duidelijk een andere taal. 'Burgers van Midnight Glade, in jullie godenbol zag ik dat jullie god nu wenst dat jullie alle bomen in Midnight Glade vernietigen!' riep Necdazar strijdlustig. Hij grijnsde kort naar zijn wachters, terwijl de bevolking wegstormde en al het groen in de stad probeerde te verdelgen. Toen liep hij terug het stadhuis in en ging voor een kaart staan: als hij ook in het centrum van Midnight Glade een zendtoren kon bouwen dan kon hij genoeg stroom opwekken om de legendarische helden & Anima van Dust weer te laten herrijzen en dan had hij zijn soldaten niet meer nodig, want dan zouden de dode helden naar hem luisteren en zou hij heersen over heel Dust!

Rai

Rai
Ik ben een Rookie
Rookie
Kort liet Rai zijn aandacht voor de Oblivios verzwakken om te kijken naar zijn Anima. De veren van de vogel verlichtte de ruimte in een rode waas. Daarna keken zijn ogen weer naar Oblivios om zijn laatste woorden op te pikken en te knikken. Een ding was zeker die Koning Necdazar had zijn hele hofje meegenomen inclusief mankracht. De koning moest blijkbaar alles al uitgedacht en op kaart gezet. Anders was het nooit zo verlopen, het leek erop dat de man alleen maar macht wou. En misschien rijkdom. Al was het voor Rai volkomen onduidelijk waarom hij daarvoor een boom moest omhakken en in de as leggen. Het had veel effect op de omwoners van Midnight Glade maar verder ook niet. Behalve dat bomen zeer belangrijke wezens waren in Dust ging het soms nog steeds niet hoger dan een mensen leven.
Als Rai Necdazar geweest was had hij het subtieler aangepakt. Wil je dreigen? Dan kon dat beter door een man zijn hoofd te ontnemen dan een boom van zijn takken. Niet dat Rai dat hoopte maar het leek hem een duidelijkere gedachtengang dan deze. Of hij had - na een paar weken of maanden van zijn bewind - gezegd dat alle Anima's ingeleverd moesten worden. Als chantagemiddel , een makkelijk moord plegen of iets anders wat zijn reputatie nog zwarter zou maken.

Rai doorbrak zijn beredenering. Oké dat ging iets té goed in de rol van dwaze dictator. Het lichtpuntje was nu groter, twee stappen verder voelde Rai al de koele buitenlucht in zijn gezicht slaan. Als een van de eerste stapte hij de weiden in. Het gras werd onder zijn schoenen plat gedrukt terwijl hij om zich heen keek. De tunnel leek kort en hij was kort vergeleken met andere tunnels. Maar de muren waren zeker een paar meter van hun af. Genoeg afstand voor hun om ongezien weg te glippen richting Lady Catherina's huis. Het moest wel een belangrijke vrouw zijn, te merken aan de strakke houding die Oblivios had gekregen toen hij zei dat ze respect voor haar moesten tonen en de dingen hoe ze reageerde of hoe er over haar gepraat werd. Rai was geleerd altijd respect te hebben zeker voor vrouwen. De man zou nooit een vinger uit kunnen steken naar een vrouw of kind. Dat was in zijn gebruiken een misdaad voor lafaards en zwakkelingen.

In het grasveld bleef hij staan. Wachtend tot de hele groep weer in de buitenlucht zou staan. Rai kende de omgeving nog niet best, hij herkende wel het pad wat hij gevolgd had toen hij aankwam in Midnight Glade maar hij wist zeker dat het niet het eerste blokje om was om bij Lady Catherine te komen. Om de leiding niet over te nemen -wat hij ook niet wilde - en omdat hij bang was straks te verdwalen en in de handen van de soldaten te vallen wachtte hij op Oblivios tot hij het voortouw zijn nemen.

Kenshi

Kenshi
Ik ben een Bekende Burger
Bekende Burger
Er gebeurde veel om hem heen, maar Kenshi leek er geen aandacht voor te hebben, hij liep maar gewoon door. Hij liep zo snel mogenlijk, maar begon nu toch wat moeite te krijgen de snelle groep bij te houden. Als hij nu niet zo roekenloos was geweest en had geprobeerd die hoge toren te beklimmen... Dan waren hij en Brennan nog gewoon gezond. Al zag de laatste keer toen hij een blik op Brennan worp, hij er beter uit dan Kenshi zelf.
Achter hem hoorde hij een bekende stem, hij keek wat om en zag het jongetje. Hij had hem eerder ontmoet in het bos én had gezien hoe Talos hem 'vermoorde' maar blijkbaar was het jongetje toch in leven gebleven... Hij draaide zich toch maar weer om richting de groep en begon wat sneller te rennen. Het deed pijn, maar hij moest de groep bijhouden en er was toch al iemand bij Alwin om hem te helpen.
Hij had wat Oblivios zei allemaal niet opgevangen, maar het zal wel goed zijn... Als aller laatste stapte hij de tunnel uit, in het zachte gras. Door zijn blote voeten voelde hij het gras tussen zijn tenen kriebelen. Heerlijk gevoel... Hij kon zich niet voorstellen waarom iemand de natuur ook maar pijn zou willen doen. Nog liever een mensenleven dan een boom... Aan mensen levens had je niets, maar een boom gaf je zuurstof, zonder bomen ging hij dood en zonder mensen kon hij wel leven.

Gesponsorde inhoud


Ik ben een

Vorige onderwerp Volgende onderwerp Terug naar boven Bericht [Pagina 1 van 3]

Ga naar pagina : 1, 2, 3  Volgende

Permissies van dit forum: Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum