1 ..~ Saoirse! ~.. wo aug 22, 2012 2:56 pm
Breandán
Ik ben een Rookie
‘Ja mam, ik heb de kaart echt bij en ja, voor het geval je dat over vijf minuten weer gaat vragen, ook je zakje genezende kruiden.’
Breandán werd er bijna chagrijnig van. Hij was zo vrolijk en optimistisch opgestaan, maar zijn moeder stelde zoveel nutteloze vragen opnieuw en opnieuw dat hij zich eraan begon te ergeren. Gelukkig leek zijn vader dat te merken.
‘Kom op, Gormlaith, die jongen is geen baby meer. Hij kan nu echt wel voor zichzelf zorgen.’
De grote, lichtharige man draaide zich om naar zijn zoon en gaf hem een bemoedigend lachje.
‘Hij zal wel moeten als hij helemaal alleen op reis gaat.’
Zijn moeder leek het nog niet op zij te willen zetten en deed nog een stap dichterbij haar geliefde zoon. Ze deed zijn kraag goed en nadat ze een snelle lik aan haar vingers had gegeven deed ze een paar eigenwijze plukken haar achter zijn oor.
‘Ja ja, dat weet ik wel, maar toch blijft hij altijd mijn baby.’
Nu deed Breandán een stapje naar achter met zijn handen beschermend voor zijn borst.
‘Ahw, mam, straks hoort iemand het nog!’
Daarna knipoogde hij naar zijn moeder om te laten blijken dat het een grapje was, maar ze schudde haar hoofd en leek de humor niet door te hebben.
‘Nou en? Misschien houdt dat je wel tegen weg te gaan.’
Bran murmelde geërgerd dat dát hem juist eerder weg zou jagen dan hem hier laten blijven. Zijn moeder zuchtte wanhopig en keek hem smekend aan.
‘Had je nou niet net als je broer gewoon hier kunnen blijven en hier werk zoeken? Dat had het zoveel makkelijker gemaakt..’
Breandán glimlachte en gaf zijn moeder een warme omhelzing.
‘Maar niet voor mij, moeder. Ik moet hier echt weg.’
Ze verstrakte hun omhelzing door haar armen krachtiger op zijn rug te drukken en moest daarbij bijna op haar tenen gaan staan. Hij was dan ook al zo groot geworden en zo snel ook. Waar was die kleine hummel van vroeger gebleven die huilde om het kleinste wondje op zijn knie? Een traan stroomde over haar gladde wang en ze pakte hem nog iets steviger vast.
‘Als je maar voorzichtig doet.’
Haar zoon verbrak de omhelzing en keek haar aan met zijn warme gezicht. Zijn vaders gezicht.
‘Dat doe ik, moeder. Dat beloof ik je.’
Toen schoot zijn moeder in de lach.
‘Leugenaar! Dat doe je nooit! Ik ben je moeder. Ik ken je langer dan vandaag.’
Daarna werd haar stem weer iets brozer.
‘Je brengt jezelf altijd in de problemen.’
Bran legde zijn hand op haar schouder en gaf er een zacht kneepje in.
‘En ik red mezelf daar ook altijd weer uit, nietwaar? Echt waar, mam, het komt goed.’
Er verscheen een zachte glimlach op Gormlaith’s gezicht.
‘Dat weet ik, zoon. Dat weet ik…’
Zijn jongere zusje Finley kwam half achter zijn moeder staan en keek hem grijnzend aan.
‘Jep, maar ik zal er niet meer zijn om je uit je probleempjes te redden dus doe toch maar iets voorzichtiger, broer.’
Breandán schoot in de lach en gaf ook haar een omhelzing. Daarna stompte ze hem tegen zijn bovenarm en terwijl ze sprak kon hij de tranen achter haar ogen zien liggen.
‘Doe geen gekke dingen onderweg.’
Hij aaide haar over haar de zijkant van haar hoofd.
‘Zolang jij je maar niet gek laat maken door al die jongens hier.’
Ze pufte quasiverontwaardigd en rolde met haar donkere ogen, maar er stond wel een geamuseerde lach op haar knappe gezicht.
“Pffff, alsof ik dat óóit doe..’
Ze grinnikte.
‘Heb plezier broer!’
Hij grijnsde als teken dat dat wel goed kwam, maar schrok toen hij plotseling een klap op zijn schouder kreeg. Hij draaide zich om en zag zijn potige broer daar staan. Séagdha had zijn werkkleding nog aan en er zaten vegen vuil op zijn gezicht en handen.
‘Niet weggaan zonder je grote broer gedag te zeggen, héy?’
Breandán grijnsde en gaf hem een broederlijke omhelzing, hem een klap op de rug gevend. Séagdha fluisterde zonder hem los te laten:
‘En kom terug als een held, hè.’
Bran maakte zich los uit zijn greep, maar hield zijn armen nog vast.
‘Ik kom niet terug voordat ik dat ben.’
Séagdha grijnsde en roffelde door Bran’s haar, hun moeders moeite gelijk teniet doend.
‘Dat is mijn broertje!’
Opeens kwam er iets met een schok tegen zijn onderbeen aan en toen Breandán omlaag keek, keek hij neer op het donker harige hoofdje van zijn jongste zusje Mavourneen. Ze snikte zachtjes en hield zijn onderbeen stevig vast.
‘Grote broer mag niet weg! Hij moet hier blijven!’
Zijn gezicht verzachtte en hij zakte half door zijn knieën. Bran aaide over haar zachte haar en streelde daarna met zijn vinger over haar natte wang.
‘Grote broer komt snel terug. Echt waar.’
Breandán was nooit echt goed geweest met kleine kinderen en dus ook niet met zijn eigen kleine zusje en dit was echt het enige wat hij nu kon verzinnen om haar te kalmeren. Maar het leek even goed te zijn. Ze lachte even en liet hem voor een moment los, maar daarna leek ze zich te bedenken en klampte zich weer aan hem vast.
‘Nee, hij mag helemaal niet gaan! Ik zal hem zo missen!’
En ze begon weer te huilen, maar gelukkig schoot Finley hem te hulp. Ze pakte hun jongste zusje vast en suste haar met zachte woordjes en haar koosnaampje.
‘Ssjjt maar, Mavvie, niet huilen. Je maakte Grote Broer verdrietig en zoals hij zei; Hij komt spoedig terug.’
Heel even leek Mavourneen te twijfelen, maar liet hem daarna los en klampte zich aan Finley vast terwijl ze haar gezichtje in haar nek begroef. Finley knipoogde naar hem als teken dat alles goed was en voor een moment bewonderde hij zijn jonge zusje. Ze was nuchter en liet zich inderdaad door niemand gek maken, maar ze was zo lief en zorgzaam tegen Mavourneen dat het bijna leek alsof ze een echte prinses was. Bran lachte naar haar en nam toen voor het eerst met pijn in zijn hart afscheid. Toen ving hij de blik van zijn vader op die hem trots aankeek.
‘Een perfect dag om te reizen, zoon.’
Bran glimlachte en keek omhoog naar de stralende zon. Zijn vader drukte hem nog een stevige handdruk toe en kon hem het optimistische weer inboezemen.
‘Zoon, we zijn hier allemaal voor je en held of geen held, we kijken uit naar je terugkeer.’
Maar nog voor Breandán daar iets op kon zeggen gaf Fionnbahrr hem een tik tegen zijn schouder en grijnsde.
‘Nou, ga! Ik wil je hier niet zien voordat je op z’n minst iets bereikt hebt!’
Breandán knikte grijnzend en liep weg naar de bosrand, maar vlak voordat hij achter de bomen zou verdwijnen draaide hij zich nog een keer om, stak zijn vuist in de lucht en riep: ‘Saoirse!’ Zijn familie lachte. Bran glimlachte en zwaaide naar iedereen. Het Ierse woord voor ‘vrijheid’ omschreef precies het gevoel dat hij nu had. Hij liet zijn blik voor de laatste keer over zijn prachtige familie glijden en verdween toen in de bossen gevolgd door zijn trouwe viervoeter Conan.
Here we go again, we're on the road again.
We're on the road again, we're on the way to paradise.
We love the jungle deep, that's where the lion sleeps
For then those evil eyes, they have no place in paradise
Graffiti on the walls, just as the sun was going down
I see graffiti on the walls - for the Celts! for the Celts!
Graffiti on the walls says we're magic, we're magic,
Graffiti on the wall...
It says oh ah up the 'RA, say ooh ah up the 'RA.
We're on the road again, we're on the way to paradise.
We love the jungle deep, that's where the lion sleeps
For then those evil eyes, they have no place in paradise
Graffiti on the walls, just as the sun was going down
I see graffiti on the walls - for the Celts! for the Celts!
Graffiti on the walls says we're magic, we're magic,
Graffiti on the wall...
It says oh ah up the 'RA, say ooh ah up the 'RA.
Breandán zong terwijl hij door de wildernis liep. Hij zong een oud Iers lied en van sommige woorden wist hij zelf niet eens wat ze betekende. Graffiti? Het zou wel een soort kalk of kleurstof zijn geweest. Breandán had een dezer dagen het hoofdpad naar Sarania gevonden, maar was dat weer kwijtgeraakt tijdens het jagen. Toch kon dit zijn vrolijke stemming niet verbreken. Zijn buidels waren weer gevuld na het een dag zonder vlees te moeten hebben gedaan. Het gedroogd vlees dat hij van zijn vader mee had gekregen was dan ook zo lekker. En dus ook zo op.. Maar hij had niet alleen nieuw vlees, hij had ook weer bessen en vers water bij en het motiverende Ierse lied dat hij zong hielp hem ook mee. Zijn dag kon niet stuk. Hij had zin om ergens nuttigs aan te komen, al was het maar het hoofdpad, maar aan de andere kant vond hij het wel lekker om een beetje rond te hupsen. Nee, dat vond hij toch niet! Hij wilde een held worden! Dan kon hij maar beter de snelste weg naar Sarania gaan zoeken voordat hij echt ging verdwalen anders zou hij er nooit meer komen. Breandán stopte met zingen en keek turend om zich heen. Opeens kefte Conan en trok daarmee Bran’s aandacht. Nu hij keek, merkte hij dat hij zijn hond niet eens meer zag.
‘Hey, Cono! Waar ben je? Kom hier, jongen. Hier!’
Maar de hond kwam niet. Hij begon alleen maar meer te blaffen. Breandán gromde. Stom beest. Misschien was hij dan toch maar gewoon een hond. Eentje die niet luisterde dan. Nu moest hij dat beest gaan halen. Bran vond zich een weg door de bladeren en zocht zijn hond op basis van het geluid dat zijn rauwe hondenkeel produceerde.
‘Hier, jongen! Hier!’ riep hij terwijl hij de takken uit zijn gezicht moest duwen, maar het was vergeefs. Totdat hij plotseling geen takken meer voor zich zag. Breandán knipperde een keer met zijn ogen tegen het licht dat opeens veel feller leek. Toen hij weer wat normaler kon kijken keek hij recht naar de blauwe hemel. Er was geen wolkje aan de lucht en hij moest zijn hand naar zijn gezicht brengen om zijn ogen te beschermen tegen de zon. Breandán liet zijn blik omlaag kijken en werd gelijk getrokken door zijn hond.
‘Dus hier ben je, jij st-..’
Opeens zag hij het. Hij stond op een van de lagere heuvels en staarde naar het Zuidwesten. Hij kon nog net Sarania niet zien liggen, maar de weg daarheen zeker wel! Hij hoefde alleen maar iets omlaag en dan meer naar het Westen en dan zou hij er zo zijn! Bran keek zijn hond blij aan en gaf hem een aai over zijn kop.
‘Goed gedaan, jongen! We zijn er bijna!’
Bijna bij de hoofdweg. Sarania lag nog ver weg. Breandán zette het op een sprinten. Hij rende de heuvel af wat niet zo slim was, want op een gegeven moment kon hij niet meer stoppen en de bomen kwamen snel dichterbij. Hij schreeuwde, deels uit adrenaline en deels uit angst. Met een angstaanjagende vaart schoot hij tussen de bomen door en probeerde ze zoveel mogelijk te ontwijken. Breandán sprong ook nog over een aantal boomstronken heen totdat hij uiteindelijk doodmoe tot stilstand kwam. Hij nam een korte pauze en at daarbij een stukje vlees en dronk wat water wat hij met Conan deelde. Omdat het bijna als een overwinning voelde nam hij ook een aantal slokken van zijn Ierse bier dat hij mee had genomen en waar hij ook wel wat voorzichtiger mee had gedaan. Daarna sprong hij weer fit op en liep het laatste stukje naar de hoofdweg. Conan begon opgewekt te blaffen toen hij het eindelijk zag en Bran gooide zijn armen hoog in de lucht.
‘YEAH!! Eindelijk!!’
Hij sloeg zijn blik ter hemel en dankte de heer. Daarna ging hij vrolijk zingend weer verder. Ditmaal over het goede pad.
Here we go again, we're on the road again.
We're on the road again, we're on the way to paradise.
We love the jungle deep, that's where the lion sleeps
For then those evil eyes, they have no place in paradise.
We're on the road again, we're on the way to paradise.
We love the jungle deep, that's where the lion sleeps
For then those evil eyes, they have no place in paradise.
~ Iedereen welkom Kort of lang, maakt niet uit ;p