Hij grijnsde toen hij zag hoe ze stilletjes aan rood werd. Met een zachte, haast fluwelen stem deelde ze hem mee dat ze het liefst zalm had en waar ze vandaan kwam. Het ontging hem ook niet hoe nerveus ze was bij de volgende vraag, vermoedelijk voelde ze er niet veel voor om de waarheid te vertellen. Of het feit dat ze Terras angstvallig in de gaten hield.
"En jij?" vroeg ze. Zwijgend keek hij toe hoe het vuur zich knetterend te goed deed aan de dikke blokken hout en langzaamaan de vissen gebakken werden. Uiteindelijk gaf hij toch antwoord:"
Ik kom van overal en van nergens tegelijk. Mijn ouders en ik reisden rond in een huifkar, als muzikanten." Met moeite kon Pancho een kleine traan onderdrukken, een traan die aan de buitenwereld zou hebben laten zien dat hij er nog niet overheen was...
Nadat hij zijn luit weggelegd had, nam hij de staaf weer over van Terras, haalde de vissen eraf en legde de zalm op een rondslingerende platte steen. Zelf nam hij een van de forellen die hij op een stuk boomschors drapeerde. "
Wil die panda er ook een?" vroeg hij, zorgvuldig hij of zij vermijdend.
"Weet je, volgens mij kom je niet zomaar uit een boerendorp. Daar heb je veel te goede manieren voor. In verafgelegen dorpen weten ze met moeite wat etiquette is... Heb je een mes nodig?" eindigde hij beleefd, terwijl hij een scherp mes uit zijn zak haalde...