Alwin zag dat de leeuw en de jongen niets deden. Volgens mij deden ze geen kwaad.
Langzaam liep Alwin richting de twee.
Takjes kraakten zachtjes onder zijn voeten.
''Hallo'', zei Alwin tegen de jongen en hij keek hem, licht angstig, met zijn grote blauwe ogen aan.
''Ik ben Alwin'', stelde hij zichzelf voor, in de hoop dat de jongen zou antwoorden.
Hij had zwart halflang haar en zat uit te rusten in het gras.
In de verte hoorde hij stemmen wegsterven. Als de jongen iets zou willen doen, dan kon hij nog hard wegrennen.
Salva keek naar de grote leeuw, die half slapend op de grond zat. Speels rolde hij een paar keer om. Nog nooit had hij een andere leeuw gezien, en al helemaal niet zo'n enorme grote.
Salva ging met zijn pootje naar de leeuw, om te zien hoe hij aanvoelde.
Zachtjes streek hij door zijn vacht, die verassend zacht aanvoelde.
Toen keek hij naar de jongen. Hij zag er nogal twijfelachtig uit.
Opeens zag Salva een zwaard. Hij wil toch niets verkeerds doen.
Salva miauwde naar Alwin om hem te waarschuwen, en deinste iets achteruit.
Alwin hoorde de miauw van Salva, en zag toen het licht glimmende zwaard van de jongen.
Alwin keek hem doordringend aan. Zou hij echt kwaad in de zin hebben?