Aaliyah krop in elkaar. Afraima was net gebeten door de andere wolf, en zij kreeg een stomp in haar maag. Ze viel op de grond, en de jongen gaf haar nog een trap na. Hij zei dat ze daar maar moest blijven liggen.
Goh, ik wou nou net een uitstapje maken naar Midnight Glade. Hij liep naar haar tas en pakte er een aantal dingen uit. de rest gooide hij op de grond. “Laat dit een les voor je zijn, ik laat niet met me spotten!” zei hij terwijl hij zich omdraaide, de zwarte wolf naar zich toe floot en weg liep. Afraima rende achter de wolf aan en kreeg zijn staart te pakken. Stevig beet ze erin, en er was bloed te zien. Afraima liet de staart weer los.
Uit het bos kwam een dier naar hun toelopen. Het was te breed gebouwd en te groot om nog een wolf te zijn, maar Aaliyah kon niet zien welk dier het dan wel was. het kwam dichterbij en Aaliyah zag dat het dier lange manen hat die zijn kop sierden. Het was een leeuw.
Afraima jankte van de pijn. De wolf tegenover haar had haar op de grond laten vallen en had haar toen hard gebeten. Bloed stroomde over haar vacht, en ze probeerde op te staan om de andere wolf weer aan te vallen. Ze zag dat Aaliyah op de grond lag, en wou haar helpen, maar daarvoor moest ze eerst opstaan, en dat lukte niet echt. Na een paar tellen flink zwoegen stond ze weer op vier poten. Ze wolf was zijn mens achterna gegaan. Afraima begon te rennen, zo goed en zo kwaad als het ging, en beet de wolf in zijn staart. Dat zou hem leren. Ze liet de staart los en proefde bloed in haar bek. Ze hoorde geritsel en keek opzij, waar ze een groot dier zag, dat waarschuwend naar de jongen keek. Hij stond in de weg. ”Dingen stellen van een weerloos wezen.” Kon Afraima horen. “ Hebben jullie geen eer?” Afraima jankte instemmend, en ook van de pijn. De wond was erger gaan bloeden en hij was ook erg diep. Ze hoopte dat er nog wat aan gedaan kon worden.