1 Journey of a wildflower zo jan 08, 2012 10:26 pm
Padmé
Ik ben een Nieuweling
Eindelijk, na een flinke tijd van wachten, verscheen er een vette fazant als op een zilveren schaal aangedragen zo voor haar neus. Hij leek haar aanwezigheid allerminst op te merken, precies zoals het een ervaren jager betaamd. Geruisloos kwam Padmé direct iets overeind, verenigde een pijl en de boog en spande aan. Haar dunne vingers trokken de pijl gemakkelijk naar achteren. Even nog, heel even…
Toen liet ze de pees vieren. De pijl suisde kort door de lucht waarna het zich dwars door het oog van de fazant boorde. Het beestje was opslag dood en viel voorover op de grond.
Met een triomfantelijk gezicht en een tevreden glimlach stond het meisje op en wierp een blik op haar Anima die al die tijd met een knorrende maag ongeduldig had zitten wachten.
“Ik zei toch dat we zo gingen lunchen?” grinnikte Padmé vrolijk bij het zien van Yui’s opgeluchte blik. In enkele, soepele passen was ze bij het geschoten gevogelte. Haar ene hand omvatte de nek en tilde de fazant op terwijl haar andere hand de pijl uit het oog trok.
Hierna wandelde Padmé op haar gemak naar de waterkant van het meer die het bos rijkelijk versierde met zijn glinsterende oppervlak. Daar maakte ze het zich gemakkelijk op een platte rots en wakkerde het vuur wat ze gisteravond al had gemaakt opnieuw aan. De vlammen dansten binnen enkele seconden voor haar ogen. Terwijl ze de fazant klaar maakte, voerden de warmte en het dromerige aanzicht van het vuur haar direct in gedachten mee naar huis. Het meisje was dit keer erg ver van haar thuis verwijderd, maar dat had ze dan ook nodig gehad. Ze wist dat haar gezin het momenteel wel even zonder haar kon stellen, dus zag ze geen reden waarom ze niet tijd voor zichzelf kon nemen.
:Anima Tell:
Yui kwam al kwijlend naar het vuur gesjokt. Hij had zich weleens door Padmé laten vertellen dat hij altijd honger leek te hebben, maar dat was helemaal niet zo, vond hij. Dat hij zelfs met zo’n klein lijfje meer op kon dan het tengere meisje, was gewoon omdat hij veel voedsel nodig had om spieren te kweken die zijn bescheiden postuur compenseerden. Ja, dat was het.
Met een scheef gehangen kopje keek de poolvos op naar zijn wederhelft die in alle rust de veren van de fazant afplukte. Net als zij vond hij het heerlijk om even in een heel nieuwe omgeving te zijn en vreemde oorden te gaan ontdekken. En dit bos was daar een uitstekende plaats voor!
(Kenshi)