1 Het begin van een ontdekkingsreis zo feb 23, 2014 8:05 pm
Lady Dahlicia
Ik ben een Rookie
‘’Zouden we misschien ergens kunnen landen, Percival?’’ Vroeg Dahlicia.
Percival keek nu wel achterom. Zijn goud oranje ogen doorboorden door ieders ziel heen maar Dahlicia was niet bang voor draken. Zijzelf was een drakenmeesteres.
‘’Je weet hoe je vader denkt over de andere landen, Dahlicia.’’ Zei Percival.
Dahlicia zuchtte, in haar ogen eerst zo hoopvol en nieuwsgierigheid heerste nu een teleurstelling die heel haar lichaamshouding over nam.
‘’Ik weet dat vader gelijk heeft, ze zouden ons altijd weer aan een kant willen krijgen. Maar wanneer we zelf op de kaart staan zal niemand proberen ons land over te nemen.’’ Zei Dahlica hoopvol.
Percival lachte en schudde zijn hoofd terwijl hij voor uit vloog.
‘’Dahlicia, jij als geen ander moet weten dat het haast onmogelijk is Ablivion over te nemen. Alleen zij die er weten te komen, kunnen het vinden en daarbij my Lady. Het land zit vol met draken en mensen die geen kant willen kiezen, ze willen alleen vrede en daar strijden ze voor. Ze hebben geen gepast doel zoals de wereld overnemen of heel Dust begeleiden. Wij zijn ons eigen land en je weet hoe je vader denkt over de regels die het Magistrium heeft gesteld. Het is niet voor niets dat wij niet ontdekt zijn. We hebben onze eigen regels en onze eigen straffen. Zou heel wat zijn als het Magistrium ook opeens ridders zou hebben.’’ Vertelde de Draak al lachend.
‘’Zo het echt zo slecht zijn zoals vader het heeft vertelt?’’ Vroeg ze.
Percival zweeg. ‘’Kom op, Percival. Zelf op ontdekkingstocht gaan in de naam van Ablivion is toch best leuk. Vader zal het echt wel begrijpen.’’ Zei ze in de hoop haar wederhelft te kunnen aansporen. Percival keek naar beneden. ‘’Je weet dat ik niet naast je kan lopen daar hé. Die huizen zijn veelste smal. Ik ben al 3 keer jou lengte zonder mijn hals en staart meegeteld.’’ Zei hij. Dahlicia knikte kort waarna haar ogen voor de zoveelste keer begonnen te glinsteren. En wanneer haar ogen glinsterde kon er niks goeds van komen, ze had weer een plan. ‘’Ik kan je betoveren!’’ Zei ze met een opgewekte lach. Percival schudde zijn hoofd. ‘’Onee, niks daarvan weet je de vorige verklein spreuk niet meer?’’ Zei Percival. Dahlicia wuifde het simpel weg. ‘’Ah kom op, niemand heeft je vertrapt en het duurde maar een maand!’’ Percival keek haar knorrig aan. ‘’Nee, we gaan naar huis.’’ Zei hij.
Dahlicia sloeg haar armen over elkaar. ‘’Best ga jij maar, maar ik ga op ontdekkingsreis!’’ Zei Dahlicia waarna ze haar benen naar achteren sloeg en op stond. ‘’Dahlicia, waag het niet..’’ Gromde hij maar zo goed zoals hij zichzelf kende wist hij dat ze niet zo luisteren. Ze maakte een aanloop en sprong.
De wind suisde om haar oren en haar krullige bos met rode haren stonden zowat recht op. Haar blouse wapperde en net voordat ze ter pletter sloeg greep Percival haar vast om daarna te landen.
Zijn blik in zijn ogen was streng maar voor namelijk kwaad.
‘’Dat had ons eind wel eens kunnen betekenen! Wanneer luister je nou eens naar mij. Hoe kan je het koninkrijk later nou over nemen als je zo je eigen zin doordrijft.’’ Preekte hij.
Dahlicia haalde haar schouders op. ‘’Nu kan ik nog onverantwoordelijk en kinderlijk zijn dadelijk niet meer.’’ Zei ze rustig. ‘’Ik geniet nog even van mijn vrijheid voordat ik voor altijd daar in het kasteel zit en moet luisteren naar wat me man me opdraagt.’’ Zei Dahlicia. Percival zuchtte. ‘’Je bent 20 Dahlicia, de meeste vrouwen trouwen al rond jou periode. ‘’ ‘’Precies jah!’’ Zei Dahlicia. ‘’Wat precies?’’ Vroeg Percival. Als hij wenkbrauwen had zou hij deze op trokken maar zijn gezicht sprak al meer dan genoeg.
‘’Vader en Moeder hebben het al gehad over een huwelijk en kandidaten zelfs over uitdagingen die ze moeten doen om mijn hart te veroveren.’’ Zei Dahlicia. Percival knikte. ‘’Het is traditie dat de aankomende koning een quest aflegt om zichzelf te bewijzen aan het volk, net zoals jij die af moet leggen binnenkort.’’ Zei hij. ‘’Ja maar sinds wanneer is het traditie dat de partners voor mij worden uitgekozen, ik wil zelf beslissen en dan niet uit een hand vol maar uit een land vol. Mijn prins hoeft niet van Adel te zijn.’’ Mopperde ze. Ze ging op een steen zitten en sloeg haar handen onder haar kin. ‘’ Het is niet eerlijk wat ze van mij verwachten, Percival.’’ Zei ze mopperend. Percival zuchtte en deed zijn poging om haar op te vrolijken. ‘’Hoe lang wil je hier blijven?’’ Vroeg hij. Dahlicia keek op. ‘’Blijven?’’ Herhaalde ze. ‘’Ja, jij wou toch op ontdekkingstocht. Nou wat heb je bij je?’’ Een verbijsterde blik volgde. ‘’Dus ik mag je betoveren?’’ Vroeg ze met glinsterde ogen.
Zo groot als een adelaars vogel zat Percival op de schouder van Dahlicia. Haar ogen gleden langs alle bomen en bloemen die ze tegen kwamen tot dat ze uiteindelijk in een grote stad aan kwamen. Haar lach werd groter terwijl ze rond keek. Het was markt en er was genoeg te eten en te drinken in de dichtbijzijde cafés. Met haar schoudertas op en haar elegante zwaard in haar schede liep ze over het plein van de stad. Ze keek op zij naar haar draak en toen naar het café, ‘’Laten we eerst maar eens wat drinken voordat we onze spulletjes gaan verzamelen voor de tocht. Misschien hebben we wel ergens een paard die we kunnen gebruiken.’’ Zei ze tegen Percival waarna ze het café binnen gingen. ‘’één van u beste wi-‘’ Ze stopte haar zin. Als ze toch aan het ontdekken was kon ze ook beter maar wat lokaals gaan proberen hier. ‘’Uhm, doe maar wat hij heeft.’’ Zei ze waarna ze een kan met bier voor haar gezicht kreeg. Ze betaalde het met een goudstuk en liep naar de dichtstbijzijnde tafel waarna ze keek naar het tafereel voor haar waar twee mensen aan het armpje drukken waren.
- Iedereen is welkom -