Ash had ver gelopen, was zeeën overgestoken, en was nu in een land beland waar hij ten eerste nog nooit was geweest, en ten tweede nooit zou willen zijn. Maar hij moest wel. Hij was opweg naar de Firetree, die gekapt moest worden. Zogauw dat gedaan was zou hij weer omkeren en terugkeren naar zijn land om daar met een vakantie te gaan.
Ash keek achterom, in de hoop dat de anderen hem hadden gevolgd. Hij was Aphrodite ondertussen kwijt geraakt, en had de anderen ook niet meer gezien. Het leek nu ieder voor zich.
Hij legde zijn hand op de stoffige grond. Het voelde warm aan en tegelijk ook koud van de dood.
In de verte prijkte de Firetree, die grote massa's zwart stof de lucht in zond.
Ash had niet gedacht dat zoiets zoveel onheil zou produceren.
Trust had dit land al besnuffeld, en vond het maar niets. Het was walgelijk. Het stonk en het was doods.
Opeens rook hij een geur van een mens. Hij snelde er, hoog piepend, heen. Zijn oren stonden rechtop en hij spitse zijn snuit. ''Ash, hier is iemand, vast een Nigris'', riep hij.
Ash liep naar de vrouw toe, die Trust had gespot, en onderzocht haar van top tot teen. Ze was vast een Nigris. Dat kon niet anders dan hier in Bombarda.
Hij stelde zich netjes aan de vrouw voor, en stak een hand uit. Hij kon het niet laten een misplaatste grap te maken.
''Jullie mogen hier wel een keertje afstoffen'', en hij ging met zijn vinger over de stoffige bodem, waar niets op kon groeien.
''Waarom bent u hier op zo''n naargeestige plek??'' Ash keek haar vragend aan, en schudde met zijn hoofd. ''Het kan hier niet gezond zijn''
''Zeg ik ben op zoek naar de snelste weg naar de Firetree, weet u hoe ik daar kan komen??''