Valerie deed haar ogen open. Ze lag in een warm bed. Ze veerde op en keek om haar heen. Nee ze kon niet weer thuis zijn dat kon gewoon niet. Ze stond wat moeizaam op en kleden zich aan. Daar liep ze naar de keuken waar haar vader op de tafel tikte wat betekende dat hij ongeduldig was. Ze zei niks en ging aan tafel zitten. Ze keek naar haar moeder die haar vol afschuw aan keek. Valerie slikte en keek naar haar handen.
"Hier komen" Hoorde ze haar vader ijzend zeggen. Valerie schudde haar hoofd en bleef zitten. Ze keek toe hoe haar vader op stond en naar haar toe liep. Ze voelde hoe hij haar aan haar, haren omhoog trok.
"Jij" Spuwde haar vader in haar gezicht. Plots voelde ze hoe het dekentje van Percy uit haar zak werd gehaald.
"Wat moet jij hier mee" Valerie wou het terug pakken maar haar vader sloeg haar tegen haar wang aan.
"Dat is van mij" Fluisterde ze.
"Dit heb jij gestolen" Riep haar vader terwijl hij haar los liet.
"Niet waar. Dat is het dekentje van Percy" Riep ze uit. Terwijl ze naar haar vader toe liep. Ze keek hoe hij naar het vuur toe liep en haar dreigend aan keek.
"Nee, Nee niet doen" Riep ze angstig uit. Haar vader keek haar vals glimlachend aan en gooide het in het vuur.
"Dat is van mij" Schreeuwde ze. Valerie haalde haar dolk te voorschijn en gooide die naar haar vader. Nog geen seconden later besefte ze wat ze gedaan had. Valerie keek naar haar moeder en rende naar haar kamer. Ze moest weg wezen. Ze moest weg hier. Toen ze haar spullen had gepakt vluchtte ze het huis uit. Ze rende naar Grover en samen vertrokken ze.
In de verte hoorde ze een stem.
wakker worden' Haar ogen trilde lichtjes waarna ze die met moeite los deed. Ze keek recht in het gezicht van een aantrekkelijke jongen. Dat ze daar nu aan dacht. Valerie keek verder en zag Grover liggen. Bij een wolf. Plots dacht ze aan haar droom. Ze rilde wat en schudde haar hoofd. Ze moest het vergeten. Maar ze kon het niet. Ze had verdomme haar bloed eigen vader vermoord. Jezus Valerie. Hoorde ze haar eigen stem in haar hoofd. Valerie keek weer naar de jongen en voelde plots iets om haar heen wat niet van haar was. Het bleek een warme mantel te zijn. Die van haar was dun. Heel erg dun. Ze had het een stuk warme voor dat ze neer viel. Valerie liet haar blik naar Grover gaan toen ze zijn gemekker hoorde. Hij kon wel normaal praten maar in dit soort situaties mekkerde hij per ongelijk. Al snel hoorde ze zijn vertrouwde stem naar haar roepen.
"Ik ben hier" Sprak ze zachtjes. Grover leek er beter uit te zien als zij. Ze had moeite met omhoog komen en hij sprong zo op en rende naar haar toe. Eigenlijk zag het er raar uit. Om de benen van een giet te zien. En het boven lichaam van een jongeman. Wat ze wel schattig vond waren zijn kleine hoorntjes.
Valerie zuchtte op gelucht toen ze Grovers armen om haar heen voelde. Hij was er altijd voor haar geweest. In fijne tijden maar ook in rot tijden. En ze wist dat als haar vader zich weer eens had laten gaan dat Grover haar pijn over nam voor zo ver dat kon.
En daar was ze hem toch ergens dankbaar voor. Al hoe wel ze wel boos op hem geweest daar over. Zij was het over komen en hij nam de pijn over. Dat kon gewoon niet. Valerie ging nu zitten en keek dankbaar naar de jongeman.
"Bedankt" Fluisterde ze. Ze legde haar hoofd tegen de schouder van Grover en keek naar de Anima van de man.
"Jij ook bedankt" Sprak ze wat harder. Ook al wist ze dat wolven een heel goed gehoor hadden. Valerie had geen idee hoe ze hen moest bedanken. Als hun er niet waren geweest was het waarschijnlijk voor hun af gelopen.